ECLI:NL:CRVB:2020:3370
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekken en terugvorderen van AIO-aanvulling wegens niet gemeld bezit onroerend goed in Turkije
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellanten tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, waarin hun beroep tegen het besluit van de Sociale verzekeringsbank (Svb) ongegrond werd verklaard. Appellanten ontvingen van 1 januari 2007 tot 1 juli 2015 een aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO-aanvulling) op basis van de Participatiewet (PW). De Svb heeft echter vastgesteld dat appellanten niet hebben gemeld dat zij onroerend goed bezitten in Turkije, wat leidde tot de intrekking van de AIO-aanvulling en de terugvordering van € 15.749,19. De Svb heeft een onderzoek laten uitvoeren door het Bureau Attaché voor Sociale Zaken in Ankara, waaruit bleek dat appellante belastingaangifte deed voor een woning in Turkije. De Raad voor de Rechtspraak heeft in eerdere uitspraken al vergelijkbare gronden behandeld en deze verworpen. Appellanten voerden aan dat het onderzoek in Turkije niet rechtmatig was en dat hun privacy was geschonden. De Raad oordeelde echter dat er geen aanleiding was om tot een ander oordeel te komen dan in eerdere uitspraken. Het hoger beroep van appellanten werd dan ook afgewezen en de aangevallen uitspraak werd bevestigd.