Uitspraak
19 599 PW
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 december 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Noord-Holland. Appellante, die sinds 1996 bijstand ontvangt op basis van de Participatiewet, had aanvragen ingediend voor bijzondere bijstand voor de aanschaf van een stofzuiger en de kosten van stoffering en inrichting van een kamer. De aanvragen werden afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Heerhugowaard, omdat deze kosten volgens hen uit het inkomen moesten worden voldaan, hetzij door reservering, hetzij door gespreide betaling. Appellante stelde dat zij hoge medische kosten had en niet in staat was om te reserveren voor de aangevraagde kosten.
De rechtbank verklaarde het beroep van appellante ongegrond, waarbij zij oordeelde dat de kosten waarvoor bijzondere bijstand werd gevraagd zich wel voordoen, maar dat appellante niet had aangetoond dat zij niet kon reserveren. In hoger beroep heeft appellante betoogd dat de rechtbank ten onrechte de reserveringsmogelijkheid heeft betrokken bij de beoordeling van de draagkracht. De Raad oordeelde dat de rechtbank het juiste toetsingskader had gehanteerd en dat de reserveringsmogelijkheid inderdaad moest worden betrokken bij de beoordeling van de vraag of de kosten voortvloeien uit bijzondere omstandigheden.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat appellante niet had aangetoond dat zij niet kon reserveren voor de kosten. De Raad concludeerde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die de afwijzing van de bijzondere bijstand rechtvaardigden. De verzoeken om schadevergoeding werden afgewezen, en de proceskosten werden niet toegewezen.