ECLI:NL:CRVB:2020:3306
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van de rechtbank Amsterdam inzake sociale verzekeringsbank
Op 11 december 2020 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 20/592 ANW-V. Deze uitspraak betreft een hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 8 november 2019, waarin het hoger beroep van de appellant, A. te B. uit Marokko, niet-ontvankelijk was verklaard. De Centrale Raad van Beroep heeft het verzet van de appellant ongegrond verklaard.
De appellant had in zijn verzet aangevoerd dat hij recht had op verlenging van de beroepstermijn vanwege de afstand tussen Marokko en Nederland. Echter, de Raad heeft vastgesteld dat de appellant in het verzet geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die zouden kunnen aantonen dat hij niet in verzuim was. De Raad heeft ook opgemerkt dat het hoger beroepschrift pas op 6 februari 2020 was ontvangen, terwijl de uitspraak van de rechtbank op 8 november 2019 was verzonden.
De Centrale Raad van Beroep heeft geconcludeerd dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet. De uitspraak is gedaan door de enkelvoudige kamer, met J.C. Boeree als voorzitter en R. van Doorn als griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt op 23 december 2020.