ECLI:NL:CRVB:2020:3306

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
11 december 2020
Publicatiedatum
22 december 2020
Zaaknummer
20/592 ANW-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van de rechtbank Amsterdam inzake sociale verzekeringsbank

Op 11 december 2020 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 20/592 ANW-V. Deze uitspraak betreft een hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 8 november 2019, waarin het hoger beroep van de appellant, A. te B. uit Marokko, niet-ontvankelijk was verklaard. De Centrale Raad van Beroep heeft het verzet van de appellant ongegrond verklaard.

De appellant had in zijn verzet aangevoerd dat hij recht had op verlenging van de beroepstermijn vanwege de afstand tussen Marokko en Nederland. Echter, de Raad heeft vastgesteld dat de appellant in het verzet geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die zouden kunnen aantonen dat hij niet in verzuim was. De Raad heeft ook opgemerkt dat het hoger beroepschrift pas op 6 februari 2020 was ontvangen, terwijl de uitspraak van de rechtbank op 8 november 2019 was verzonden.

De Centrale Raad van Beroep heeft geconcludeerd dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet. De uitspraak is gedaan door de enkelvoudige kamer, met J.C. Boeree als voorzitter en R. van Doorn als griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt op 23 december 2020.

Uitspraak

Datum uitspraak: 11 december 2020
20/592 ANW-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondeling uitspraak, bedoeld in de artikelen 8:55, zevende lid, en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 8 november 2019, 19/965
(aangevallen uitspraak)
Partijen:
[A. te B.], Marokko (appellant)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank
Zitting heeft: J.C. Boeree
Griffier: R. van Doorn
Ter zitting is niemand verschenen

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet ongegrond.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Bij uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht van 18 juni 2020 heeft de Raad het door appellant ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet‑ontvankelijk verklaard omdat het hoger beroepschrift niet tijdig is ingediend.
De uitspraak waartegen hoger beroep is ingesteld is op 8 november 2019 verzonden aan partijen. Op 6 februari 2020 is het hogerberoepschrift ontvangen. In het verzetschrift van 17 juli 2020, bij de Raad ontvangen op 10 augustus 2020, heeft appellante te kennen gegeven recht te hebben op verlenging van de beroepstermijn vanwege de afstand tussen Marokko en Nederland.
De Raad stelt vast dat appellante in verzet geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd op grond waarvan zou moeten blijken dat zij niet in verzuim is geweest.
Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet is geen aanleiding
Waarvan proces-verbaal.
De griffier De voorzitter
(getekend) R. van Doorn (getekend) J.C. Boeree