ECLI:NL:CRVB:2022:1813

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
4 augustus 2022
Publicatiedatum
16 augustus 2022
Zaaknummer
21/2693 ANW-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van verzet tegen eerdere uitspraak inzake herziening van sociale zekerheidsuitkering

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 4 augustus 2022 uitspraak gedaan over het verzet van verzoekster tegen de niet-ontvankelijkverklaring van haar hoger beroep. Het hoger beroep was eerder op 16 december 2021 niet-ontvankelijk verklaard, omdat verzoekster geen gronden had ingediend. Verzoekster heeft vervolgens verzet aangetekend, maar dit verzet is behandeld tijdens een zitting op 23 juni 2022, waarbij beide partijen niet aanwezig waren.

De Raad heeft vastgesteld dat het verzetschrift te laat was ingediend. De uiterste datum voor het indienen van het verzetschrift was 2 februari 2022, maar het verzetschrift is pas op 8 maart 2022 ontvangen, met een poststempel van 4 februari 2022. Verzoekster heeft geen redenen opgegeven voor de vertraging in het indienen van het verzet. Hierdoor heeft de Raad geconcludeerd dat het verzet niet-ontvankelijk is.

De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn beslissing aangegeven dat er geen aanleiding is om proceskosten aan verzoekster te vergoeden. De uitspraak is gedaan door J.C. Boeree, in tegenwoordigheid van griffier E.P.J.M. Claerhoudt, en is openbaar uitgesproken op 4 augustus 2022.

Uitspraak

Datum uitspraak: 4 augustus 2022
21/2693 ANW-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het verzet als bedoeld in de artikelen 8:55, zevende lid, en 8:119, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het verzoek om herziening tegen de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 11 december 2020, 20/592 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[verzoekster] te [woonplaats] (verzoekster)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)

PROCESVERLOOP

De Raad heeft het hoger beroep van verzoekster tegen de aangevallen uitspraak op
16 december 2021 niet-ontvankelijk verklaard. Dat betekent dat de Raad het hoger beroep niet inhoudelijk in behandeling kan nemen. De Raad heeft de beslissing genomen op grond van de artikelen 8:54 en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht.
Verzoekster is het niet eens met de niet-ontvankelijkverklaring en heeft verzet ingediend.
Het verzet is behandeld ter zitting van 23 juni 2022. Beide partijen waren daarbij niet aanwezig.

OVERWEGINGEN

In de uitspraak van de Raad van 16 december 2021 is het verzoek om herziening niet-ontvankelijk verklaard omdat er geen gronden zijn ingediend.
De Raad moet eerst bekijken of verzoekster op tijd verzet heeft gedaan. De laatste dag om tijdig een verzetschrift in te dienen was 2 februari 2022. De Raad heeft het verzetschrift ontvangen op 8 maart 2022. Volgens de poststempel is het op 4 februari 2022 verzonden. Het verzetschrift is dus niet op tijd bij de Raad ontvangen.
Verzoekster heeft desgevraagd geen redenen gegeven waarom zij te laat is met het indienen van het verzet.
Dit betekent dat het verzet niet-ontvankelijk wordt verklaard.
De Raad ziet geen aanleiding om proceskosten aan verzoekster te vergoeden.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door J.C. Boeree, in tegenwoordigheid van E.P.J.M. Claerhoudt als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 4 augustus 2022.
(getekend) J.C. Boeree
(getekend) E.P.J.M. Claerhoudt