Uitspraak
18.4916 PW, 18/4917 PW
OVERWEGINGEN
,aangevallen uitspraak 1 voor zover aangevochten.
BESLISSING
- bevestigt aangevallen uitspraak 1, voor zover aangevochten;
- bevestigt aangevallen uitspraak 2.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan op de hoger beroepen van appellante tegen de uitspraken van de rechtbank Limburg. De zaak betreft de intrekking en terugvordering van bijstand op basis van niet-gemelde kasstortingen en een onduidelijke financiële situatie van appellante. Appellante ontving sinds 20 augustus 2015 bijstand op grond van de Participatiewet. Naar aanleiding van een melding dat zij zou samenwonen, heeft de gemeente Sittard-Geleen een onderzoek ingesteld. Dit leidde tot de conclusie dat appellante haar inlichtingenverplichting had geschonden, wat resulteerde in de intrekking van haar bijstand en de terugvordering van eerder verstrekte bijstandsbedragen.
De rechtbank heeft in eerdere uitspraken geoordeeld dat appellante onvoldoende duidelijkheid heeft verschaft over haar financiële situatie en de herkomst van stortingen op haar bankrekening. Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat zij wel degelijk een verklaring heeft gegeven voor de stortingen en dat zij in bijstandbehoevende omstandigheden verkeert. De Raad heeft echter geoordeeld dat appellante niet in staat is geweest om aan te tonen dat zij recht had op bijstand, en dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat de intrekking van de bijstand en de terugvordering van de kosten gerechtvaardigd zijn.
De Raad bevestigt de uitspraken van de rechtbank en oordeelt dat appellante niet voldoende bewijs heeft geleverd voor haar stellingen. De uitspraak benadrukt het belang van de inlichtingenverplichting voor bijstandsontvangers en de noodzaak om transparant te zijn over financiële middelen.