ECLI:NL:CRVB:2020:3275
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep schadevergoeding na onrechtmatige besluitvorming door het Uwv
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 december 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. De appellant had een verzoek om schadevergoeding ingediend bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) naar aanleiding van een besluit van 7 april 2014, waarbij zijn WIA-uitkering was vastgesteld. Appellant stelde dat hij schade had geleden door de terugvordering van huur- en zorgtoeslagen door de Belastingdienst, alsook een aanslag inkomstenbelasting. De rechtbank had eerder geoordeeld dat er geen sprake was van schade, omdat appellant niet had aangetoond dat hij daadwerkelijk schade had geleden als gevolg van het besluit van het Uwv. Tijdens de zitting in hoger beroep op 28 oktober 2020, waar appellant niet aanwezig was, heeft het Uwv zijn standpunt herhaald dat er geen schade was. De Raad heeft de argumenten van appellant in hoger beroep beoordeeld, maar kwam tot de conclusie dat deze niet voldoende waren om de eerdere uitspraak van de rechtbank te weerleggen. De Raad bevestigde dat er geen bewijs was van geleden schade en dat de rechtbank het verzoek om schadevergoeding terecht had afgewezen. De uitspraak benadrukt het belang van bewijsvoering in schadevergoedingzaken en de rol van de rechter in het beoordelen van de feiten en omstandigheden van de zaak.