ECLI:NL:CRVB:2020:317
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag om bijstand wegens onvoldoende bewijs van gewijzigde omstandigheden
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 februari 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. Appellante had een aanvraag om bijstand ingediend, maar deze was afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Lansingerland. De afwijzing was gebaseerd op het feit dat appellante geen controleerbare gegevens had over haar verblijfplaats, waardoor het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld. De Raad bevestigde dat er geen gewijzigde omstandigheden waren ten opzichte van de eerdere intrekking van de bijstand in 2015. De rechtbank had eerder geoordeeld dat appellante niet had aangetoond dat haar situatie was veranderd en dat zij haar verblijfplaatsen niet had meegedeeld aan het college. De Raad oordeelde dat appellante in hoger beroep geen nieuwe argumenten had aangedragen die de eerdere beslissing konden weerleggen. De periode die in deze zaak werd beoordeeld liep van 22 oktober 2016 tot en met 25 januari 2017. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de uitspraak van de rechtbank.