ECLI:NL:CRVB:2020:3164
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van IOAZ-uitkering na niet tijdige melding van voortzetting bedrijf
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 december 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. De zaak betreft de intrekking van de IOAZ-uitkering van appellanten, die niet onverwijld hebben gemeld dat zij hun bedrijf hebben voortgezet. De appellanten ontvingen sinds 1 augustus 2014 een uitkering op basis van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) nadat appellant op 31 juli 2014 zijn bedrijf had beëindigd. Echter, het dagelijks bestuur Werk en Inkomen Lekstroom heeft de uitkering op 3 juli 2017 ingetrokken, omdat appellant zijn bedrijf had voortgezet. Dit besluit werd later bevestigd in een bestreden besluit op 20 maart 2018, waartegen appellanten in beroep gingen.
De rechtbank heeft het beroep van appellanten ongegrond verklaard, en de Centrale Raad van Beroep heeft deze uitspraak bevestigd. De Raad oordeelde dat appellanten niet aan hun inlichtingenverplichting hebben voldaan, omdat zij niet onverwijld en uit eigen beweging melding hebben gemaakt van de voortzetting van hun bedrijfsactiviteiten. Het overleggen van bankafschriften na de intrekking was niet voldoende om de schending van de inlichtingenverplichting te verhelpen. De Raad benadrukte dat het voldoen aan deze verplichting essentieel is voor het behoud van de uitkering.
Daarnaast verwierp de Raad de argumenten van appellanten met betrekking tot rechtszekerheid, motivering en het vertrouwensbeginsel. De Raad stelde vast dat de eerdere intrekking van de uitkering in 2016 niet betekende dat appellanten mochten verwachten dat er geen nieuw intrekkingsbesluit zou volgen. Het dagelijks bestuur had al aangegeven dat nader onderzoek mogelijk zou leiden tot een nieuwe intrekking. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.