ECLI:NL:CRVB:2020:3139
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H.G. Rottier
- J.P.M. Zeijen
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van WW- en ZW-uitkeringen wegens geen privaatrechtelijke dienstbetrekking
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 december 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de intrekking en terugvordering van uitkeringen op grond van de Werkloosheidswet (WW) en de Ziektewet (ZW) van appellante. Appellante ontving uitkeringen van 1 juni 2013 tot en met 27 februari 2017, maar het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft geconcludeerd dat er geen sprake was van een privaatrechtelijke dienstbetrekking tussen appellante en het uitzendbureau. Dit oordeel is gebaseerd op een onderzoek dat het Uwv heeft uitgevoerd, waaruit bleek dat de uitkeringen op basis van valse gegevens waren aangevraagd. De Raad heeft vastgesteld dat appellante niet als werknemer verzekerd was voor de WW en de ZW, en dat het Uwv terecht de uitkeringen heeft ingetrokken en teruggevorderd.
De rechtbank Noord-Holland had eerder het beroep van appellante ongegrond verklaard, en de Centrale Raad van Beroep heeft deze uitspraak bevestigd. De Raad oordeelde dat het Uwv voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat appellante geen dienstbetrekking had, onder andere omdat zij geen duidelijke informatie kon geven over haar werkzaamheden en de echtheid van de arbeidsovereenkomst in twijfel werd getrokken. De Raad heeft ook overwogen dat appellante niet met objectieve en verifieerbare gegevens haar standpunt heeft kunnen onderbouwen. De verklaringen van getuigen waren onvoldoende concreet en ondersteunden niet de stelling dat appellante in dienst was bij het uitzendbureau.
De Raad heeft de beslissing van het Uwv om de uitkeringen in te trekken en terug te vorderen bevestigd, en het verzoek van appellante om schadevergoeding in de vorm van wettelijke rente afgewezen. De uitspraak benadrukt het belang van objectieve bewijsvoering in zaken omtrent sociale zekerheidsuitkeringen en de rol van het bestuursorgaan in het vergaren van relevante feiten.