ECLI:NL:CRVB:2020:3095
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake vaststelling Werkplan Wajong en schadevergoeding
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland, die op 22 juni 2017 het beroep van appellante tegen een besluit van het Uwv gegrond verklaarde. Het Uwv had bij besluit van 5 januari 2011 appellante een recht op ondersteuning bij studie en een uitkering op grond van de Wet Wajong toegekend. Op 10 november 2015 werd een Werkplan Wajong vastgesteld, waarin afspraken met appellante zijn vastgelegd. Appellante was het niet eens met de inhoud van het Werkplan en had bezwaar gemaakt, maar het Uwv verklaarde dit bezwaar niet-ontvankelijk. De rechtbank oordeelde dat het Werkplan een besluit is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht en dat het Uwv het bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk had verklaard. De rechtbank verklaarde het bezwaar ongegrond, maar wees het verzoek om schadevergoeding af, omdat er geen causaal verband was tussen het vernietigde besluit en de gestelde schade.
In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat het Uwv haar mogelijkheden tot scholing niet heeft meegenomen in de beoordeling en dat het Werkplan haar heeft gehinderd bij het volgen van een studie. De Raad voor de Rechtspraak oordeelt dat het Werkplan geen verplichtingen voor appellante bevatte met betrekking tot het volgen van een studie en dat appellante na de vaststelling van het Werkplan haar studie heeft voortgezet. De Raad concludeert dat het Werkplan niet in samenspraak met appellante is opgesteld, maar dat appellante niet aannemelijk heeft gemaakt dat er nieuwe feiten naar voren zouden komen in een nieuw gesprek met de arbeidsdeskundige.
De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het verzoek om schadevergoeding af, omdat de schade niet het gevolg is van het Werkplan, maar van de onjuiste gevolgtrekking die appellante uit het plan heeft getrokken. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep op 9 december 2020.