Uitspraak
28 september 2018, 18/281 en 18/2696 (aangevallen uitspraak) en uitspraak op het verzoek om veroordeling tot het vergoeden van schade
OVERWEGINGEN
13 juli 2017.
24 juli 2017 met toepassing van artikel 54, derde lid, eerste volzin, van de PW de bijstand met ingang van 2 mei 2017 in te trekken en met toepassing van artikel 58, eerste lid, van de PW de kosten van de over de periode van 2 mei 2017 tot en met 30 juni 2017 verleende bijstand tot een bedrag van € 1.884,74 van appellant terug te vorderen. Daaraan heeft het college ten grondslag gelegd dat appellant niet zijn hoofdverblijf had op het uitkeringsadres en dat onduidelijk is gebleven waar hij wel woonde. Door geen juiste opgave te doen van zijn woonadres heeft appellant de op hem rustende inlichtingenverplichting geschonden. Als gevolg hiervan kan niet worden vastgesteld of hij recht heeft op bijstand.
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot het vergoeden van schade af.