ECLI:NL:CRVB:2020:3063

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
1 december 2020
Publicatiedatum
7 december 2020
Zaaknummer
19/642 WIA-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om herziening van eerdere uitspraak inzake WIA-PV

In deze zaak heeft de verzoeker, woonachtig in Marokko, een verzoek ingediend om herziening van een eerdere uitspraak van de Raad van 13 september 2017. De verzoeker is het niet eens met de uitspraak van de Raad en heeft verzocht om het dossier opnieuw te bestuderen en een nieuwe beslissing te nemen. Echter, de verzoeker heeft geen nieuwe feiten of omstandigheden aangevoerd die onder artikel 8:119, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht vallen. De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat de verzoeker in feite een hernieuwde discussie beoogt over de eerdere uitspraak van de Raad. De Raad heeft in zijn eerdere uitspraak de beslissing van de rechtbank Amsterdam van 8 maart 2017 bevestigd, waarin het beroep van de verzoeker tegen een beslissing op bezwaar van het Uwv ongegrond werd verklaard. De Centrale Raad van Beroep heeft op basis van vaste rechtspraak, zoals de uitspraak van 26 mei 2015, geconcludeerd dat het middel van herziening niet kan worden gebruikt voor deze doeleinden. Daarom heeft de Centrale Raad van Beroep het verzoek om herziening afgewezen. De beslissing is openbaar uitgesproken en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

Uitspraak

19.642 WIA-PV

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het verzoek om herziening van de uitspraak van de Raad van 13 september 2017, 17/2737
Partijen:
[verzoeker] te [woonplaats], Marokko (verzoeker)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
Datum uitspraak: 1 december 2020
Zitting heeft: T. Dompeling, als lid van de enkelvoudige kamer
Griffier: A.L. Abdoellakhan
Partijen zijn niet verschenen.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep wijst het verzoek om herziening af.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
Bij de uitspraak van 13 september 2019 waarvan herziening wordt verzocht heeft de Raad de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 8 maart 2017, 16/5456, bevestigd. Bij deze uitspraak heeft de rechtbank het beroep van verzoeker tegen een beslissing op bezwaar van 21 juli 2016 ongegrond verklaard. In dit besluit heeft het Uwv het bezwaar van verzoeker tegen een besluit van 9 maart 2016 niet-ontvankelijk verklaard, omdat verzoeker de gronden van het bezwaar te laat heeft ingediend.
In het verzoekschrift heeft verzoeker aangevoerd dat hij het niet eens is met de uitspraak van de Raad en heeft hij verzocht het dossier opnieuw te bestuderen en een nieuwe beslissing te nemen.
Verzoeker heeft geen feiten of omstandigheden als bedoeld in artikel 8:119, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht naar voren gebracht. Verzoeker beoogt in feite een hernieuwde discussie over wat in de uitspraak van de Raad van 13 september 2017 is vastgesteld. Uit vaste rechtspraak (zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Raad van 26 mei 2015, ECLI:NL:CRVB:2015:1615) volgt dat het middel van herziening daar niet toe kan strekken.
Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier Het lid van de enkelvoudige kamer
(getekend) A.L. Abdoellakhan (getekend) T. Dompeling