ECLI:NL:CRVB:2020:3050
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de weigering van een WIA-uitkering en de beoordeling van nieuwe feiten
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de weigering van het Uwv om haar per 26 oktober 2013 in aanmerking te brengen voor een WIA-uitkering. Het besluit van 20 september 2013, waarbij deze weigering werd vastgesteld, staat in rechte vast. De Centrale Raad van Beroep volgt de rechtbank in haar oordeel dat het onderzoek van het Uwv voldoende zorgvuldig is geweest en goed gemotiveerd is. Appellante heeft in bezwaar en hoger beroep informatie ingebracht van haar behandelende neuroloog en reumatoloog, maar deze biedt geen relevante nieuwe informatie die aanleiding had moeten geven om tot andere beperkingen te concluderen. Het rapport van de rechtbankdeskundige van 13 oktober 2020, dat door appellante is ingediend, verandert hier niets aan. De deskundige heeft zich niet uitgelaten over de beperkingen van appellante op de datum in geding en er zijn geen aanknopingspunten die een nieuw licht werpen op de eerder vastgestelde beperkingen. Het Uwv heeft terecht geconcludeerd dat er geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden zijn in de zin van artikel 4:6 van de Awb. Het hoger beroep van appellante slaagt niet en de aangevallen uitspraak wordt bevestigd.