Uitspraak
20.1182 APPA
OVERWEGINGEN
5 juni 2017 naar een mate van invaliditeit van 80-100%.
1 juli 2018 is de mate van algemene invaliditeit daarom ongewijzigd bepaald op 80-100%. Per 1 juli 2018 is de mate van invaliditeit vastgesteld op 55-80%. De daaruit voortvloeiende verlaging van de hoogte van de uitkering gaat in op 1 augustus 2018. Aan dit besluit liggen een geneeskundig onderzoek van een verzekeringsarts van medisch adviesbureau 1Medisch adviseur B.V. en een arbeidskundig onderzoek van Aphra Rekkers Arbeidsdeskundig Advies ten grondslag.
19 april 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:1286, heeft de Raad geoordeeld dat het gebruik van een op het Schattingsbesluit geënte methodiek bij de vaststelling van de mate van invaliditeit in het kader van de Appa niet onredelijk is te achten. Het college heeft dus op zichzelf beschouwd voor de methode van een verzekeringsgeneeskundig onderzoek en een arbeidskundig onderzoek mogen kiezen.
artikel 9, aanhef en onder a en b, van het Schattingsbesluit, is nagegaan of de opgevoerde functies daadwerkelijk en binnen de urenomvang waarvoor appellante belastbaar is, in Nederland worden uitgeoefend, en wel binnen ten minste drie arbeidsplaatsen per functie. De verzekeringsarts heeft, naast een groot aantal beperkingen in de rubrieken I en II van de FML, ook een urenbeperking vastgesteld. Appellante is voor twintig uur per week, vier uur per dag, belastbaar. Uit artikel 9, aanhef en onder b, van het Schattingsbesluit vloeit voort dat de urenomvang van de in aanmerking te nemen functies niet groter mag zijn dan het aantal uren waarvoor de betrokkene belastbaar is. Uit niets blijkt dat de arbeidskundige heeft getracht na te gaan of de geselecteerde functies elk ten minste drie bestaande arbeidsplaatsen van niet meer dan twintig uur per week, vier uur per dag vertegenwoordigen.
BESLISSING
- verklaart het beroep gegrond en vernietigt het bestreden besluit van 9 maart 2020;
- herroept het besluit van 12 juli 2018 voor zover dit ziet op de periode na 1 juli 2018, stelt de mate van invaliditeit van appellante ook na 1 juli 2018 vast op 80-100% en bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit;
- veroordeelt het college in de kosten van appellante tot een bedrag van in totaal
- bepaalt dat het college aan appellante het door haar in beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 178,- vergoedt.