ECLI:NL:CRVB:2020:296
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Eervol ontslag wegens weigering van een passende functie bij het Maastricht UMC+
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg, waarin het beroep tegen het ontslag door de Raad van bestuur van het Maastricht Universitair Medisch Centrum Plus (MUMC+) ongegrond werd verklaard. Appellant was in dienst bij het MUMC+ en werd boventallig verklaard. Na verschillende pogingen tot herplaatsing en detachering bij het Universitair Medisch Centrum [B], weigerde appellant een aangeboden functie, wat leidde tot zijn ontslag op grond van artikel 12.8 van de CAO UMC. De Raad van bestuur oordeelde dat appellant onvoldoende had meegewerkt aan zijn herplaatsing, wat de basis vormde voor het ontslag. De rechtbank bevestigde dit oordeel, en in hoger beroep herhaalde appellant zijn gronden, maar de Centrale Raad van Beroep onderschreef het oordeel van de rechtbank. De Raad concludeerde dat de Raad van bestuur in redelijkheid gebruik heeft gemaakt van zijn ontslagbevoegdheid, en dat het aanbod van een passende functie door het [medisch centrum B] niet kon worden genegeerd door appellant. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.