ECLI:NL:CRVB:2020:292
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag militair invaliditeitspensioen wegens gebrek aan medische grondslag en onzorgvuldig onderzoek RIVM naar PX-10 blootstelling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 februari 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de afwijzing van een aanvraag om een militair invaliditeitspensioen door de staatssecretaris van Defensie. De appellant, die van 7 juli 1982 tot 2 september 1983 in militaire dienst was, stelde dat zijn gezondheidsklachten het gevolg waren van blootstelling aan het wapenonderhoudsmiddel PX-10. De staatssecretaris had de aanvraag afgewezen op basis van een rapport van het RIVM, dat concludeerde dat er geen causaal verband was tussen het gebruik van PX-10 en de gezondheidsklachten van de appellant. De rechtbank had het beroep van de appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard.
De Raad oordeelde dat de staatssecretaris terecht had geconcludeerd dat appellant niet lijdt aan acute myeloïde leukemie of andere aandoeningen die in verband kunnen worden gebracht met PX-10. De Raad bevestigde dat het RIVM-onderzoek niet onzorgvuldig was, ondanks de kritiek van de appellant op de methodologie en de aannames die in het onderzoek waren gedaan. De Raad oordeelde dat de staatssecretaris niet ten onrechte had afgewezen en dat er geen reden was om te twijfelen aan de conclusies van het RIVM. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.
De uitspraak benadrukt het belang van wetenschappelijk onderzoek in het bestuursrecht, vooral in zaken die betrekking hebben op gezondheidsklachten en de toekenning van uitkeringen aan voormalige militairen. De Raad concludeerde dat de appellant onvoldoende bewijs had geleverd om zijn claims te onderbouwen en dat de staatssecretaris op goede gronden had gehandeld.