ECLI:NL:CRVB:2020:2914
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake afwijzing bekortingsverzoek WIA door Uwv
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 november 2020 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante, een B.V., tegen de afwijzing van een bekortingsverzoek door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De rechtbank Noord-Nederland had eerder de beroepen van appellante tegen de bestreden besluiten ongegrond verklaard. De Raad oordeelt dat appellante niet heeft aangetoond dat zij haar tekortkomingen in de re-integratie-inspanningen had hersteld ten tijde van het bekortingsverzoek. De werknemer, die bij appellante werkzaam was, had zich in 2014 ziek gemeld en was sindsdien niet in staat geweest om te werken. Het Uwv had op basis van rapporten van verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen geconcludeerd dat appellante onvoldoende re-integratie-inspanningen had verricht, wat leidde tot een loonsanctie. Appellante stelde dat de bedrijfsarts onterecht forse beperkingen had aangenomen en dat het Uwv niet had aangetoond welke re-integratiekansen er waren gemist. De Raad bevestigt echter het oordeel van het Uwv en de rechtbank dat appellante niet aan haar re-integratieverplichtingen heeft voldaan. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van de werkgever voor re-integratie en dat de toekenning van een WIA-uitkering niet automatisch betekent dat aan deze verplichtingen is voldaan.