ECLI:NL:CRVB:2020:2597
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om terug te komen van eerder genomen besluiten inzake WIA-uitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 oktober 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. De appellant, die zich op 12 juni 2006 ziek meldde, had een verzoek ingediend om terug te komen van eerder genomen besluiten van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) met betrekking tot zijn WIA-uitkering. De Raad oordeelde dat er geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden waren die een herziening van de besluiten rechtvaardigden. De rechtbank had eerder het beroep van appellant ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De Raad bevestigde dit oordeel en stelde vast dat het Uwv het herzieningsverzoek terecht had afgewezen op basis van artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad oordeelde dat de door appellant aangevoerde argumenten niet voldoende waren om te concluderen dat het bestreden besluit evident onredelijk was. De uitspraak van de Raad benadrukt het belang van het aanleveren van nieuwe informatie bij een verzoek tot herziening van besluiten. De Raad wees het verzoek om schadevergoeding af, omdat de uitspraak van de rechtbank werd bevestigd en er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.