Uitspraak
17 6397 PW
PROCESVERLOOP
mr. J.M. Tang.
OVERWEGINGEN
1 januari 2016 betreffen.
– achteraf bezien – onjuist was. Hiermee is gegeven dat het college de grondslag van het bestreden besluit voor zover dat besluit ziet op toepassing van de kostendelersnorm vanaf 1 januari 2016 niet langer handhaaft. Het bestreden besluit moet daarom in zoverre worden vernietigd, evenals de aangevallen uitspraak voor zover daarbij dat besluit in zoverre in stand is gelaten. Doende wat de rechtbank zou behoren te doen zal de Raad het beroep gegrond verklaren en, zelf in de zaak voorziend, de toepassing van de kostendelersnorm beperken tot de periode tot 1 januari 2016 en bepalen dat deze uitspraak in de plaats komt van het vernietigde deel van het bestreden besluit.
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak voor zover aangevochten;
- verklaart het beroep tegen het besluit van 15 december 2016 gegrond en vernietigt dat besluit voor zover daarbij de toepassing van de kostendelersnorm niet is beperkt tot de periode tot 1 januari 2016;
- bepaalt dat de toepassing van de kostendelersnorm is beperkt tot de periode van 1 juli 2015 tot 1 januari 2016 en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats komt van het vernietigde gedeelte van het bestreden besluit;
- wijst het verzoek om veroordeling van het college tot vergoeding van schade in verband met een onrechtmatig besluit af;
- veroordeelt het college tot betaling aan appellant van een bedrag van € 1.200,- als vergoeding van schade in verband met de duur van de procedure;
- veroordeelt de Staat der Nederlanden tot betaling aan appellant van een bedrag van € 300,- als vergoeding van schade in verband met de duur van de procedure;
- veroordeelt het college in de proceskosten van appellant tot een bedrag van € 131,25;
- veroordeelt de Staat der Nederlanden in de proceskosten van appellant tot een bedrag van
D. Hardonk‑Prins als leden, in tegenwoordigheid van R.I.S. van Haaren als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 15 oktober 2020.