ECLI:NL:CRVB:2020:2454
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van ZW-uitkering met terugwerkende kracht en medische beoordeling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 oktober 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Den Haag. De zaak betreft de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om aan betrokkene een Ziektewet (ZW) uitkering toe te kennen met terugwerkende kracht vanaf 15 juni 2017. Betrokkene had zich op die datum ziek gemeld, maar het Uwv heeft deze ziekmelding niet geaccepteerd en geen uitkering verstrekt. De verzekeringsarts heeft betrokkene op 9 februari 2018 beoordeeld en geconcludeerd dat er geen medische beperkingen waren die een uitkering rechtvaardigden. De rechtbank heeft het beroep van betrokkene ongegrond verklaard, wat door het Uwv in hoger beroep werd betwist. Het Uwv stelde dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat er geen ruimte was voor een eerdere hersteldatum. De Raad oordeelde dat het Uwv in zijn standpunt werd gevolgd en dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat er geen medische grondslag was voor de ZW-uitkering. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank, waarbij werd vastgesteld dat betrokkene niet in aanmerking kwam voor een ZW-uitkering met terugwerkende kracht.