ECLI:NL:CRVB:2020:2283
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake afwijzing WIA-uitkering en nieuw gebleken feiten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 september 2020 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de afwijzing van zijn WIA-uitkering door het Uwv. Appellant had zich op 2 juli 2013 ziek gemeld met handklachten en later ook psychische klachten. Het Uwv weigerde op 26 augustus 2015 de WIA-uitkering, omdat appellant minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat er nieuw gebleken feiten zijn die de afwijzing onterecht maken. De Raad oordeelt dat de argumenten van appellant grotendeels herhalingen zijn van eerdere stellingen en dat de rechtbank de eerdere uitspraak terecht heeft onderschreven. De informatie van Novadic-Kentron, die appellant pas in beroep heeft ingebracht, wordt niet als nieuw feit erkend. De Raad bevestigt dat het Uwv het verzoek van appellant terecht heeft afgewezen, omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn die de eerdere beslissing kunnen ondermijnen. De uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 6 december 2018 wordt bevestigd.