ECLI:NL:CRVB:2020:2261
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van studiefinanciering op basis van inschrijving in de basisregistratie personen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 september 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De appellante had studiefinanciering ontvangen op basis van de Wet studiefinanciering 2000, maar de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft deze herzien en teruggevorderd. De herziening was gebaseerd op het feit dat appellante op het moment van toekenning van de studiefinanciering ingeschreven stond op het adres van haar ouders, wat haar status als thuiswonende studerende bevestigde. Appellante had eerder gemeld dat haar woonsituatie was veranderd naar uitwonend, maar de minister concludeerde dat zij ten onrechte als uitwonend was aangemerkt.
De rechtbank had het beroep van appellante tegen het besluit van de minister ongegrond verklaard, en de Centrale Raad van Beroep heeft deze uitspraak bevestigd. De Raad oordeelde dat appellante in hoger beroep geen nieuwe gronden had aangevoerd en dat de rechtbank de eerdere beroepsgronden afdoende had besproken. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en concludeerde dat de minister op basis van de inschrijving in de basisregistratie personen de studiefinanciering terecht had herzien en teruggevorderd. De uitspraak benadrukt het belang van correcte informatieverstrekking door studenten en de gevolgen van onjuiste gegevens voor de toekenning van studiefinanciering.