ECLI:NL:CRVB:2020:2143
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening van Ziektewetuitkering op basis van nieuwe medische feiten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 september 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Overijssel. Appellant, die als productiemedewerker werkzaam was, had zich op 20 maart 2013 ziek gemeld met psychische klachten en ontving een Ziektewetuitkering. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) beëindigde deze uitkering per 20 april 2014, omdat appellant in staat werd geacht meer dan 65% van zijn loon te verdienen. Appellant heeft geen beroep ingesteld tegen dit besluit, maar verzocht in 2018 om herziening op basis van nieuwe medische informatie. Het Uwv weigerde dit verzoek, wat leidde tot een rechtszaak.
De rechtbank verklaarde het beroep van appellant ongegrond, omdat er geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden waren die een herziening van het eerdere besluit rechtvaardigden. Appellant stelde in hoger beroep dat de diagnoses PTSS en agorafobie, die later zijn vastgesteld, nieuwe medische feiten zijn die niet in de eerdere beoordeling zijn meegenomen. De Raad oordeelde echter dat de informatie van de psychologen niet aantoont dat de klachten in 2014 ernstiger waren dan destijds vastgesteld. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het Uwv terecht had geoordeeld dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die een herziening van het besluit van 18 maart 2014 rechtvaardigden.
De uitspraak benadrukt het belang van nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden in het bestuursrecht en de strikte eisen die daaraan worden gesteld. De Raad concludeerde dat het hoger beroep van appellant niet slaagde en bevestigde de eerdere uitspraak zonder veroordeling in proceskosten.