ECLI:NL:CRVB:2020:1999

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
26 augustus 2020
Publicatiedatum
26 augustus 2020
Zaaknummer
16/1922 WWAJ-R
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rectificatie van eerdere uitspraak inzake schadevergoeding door Uwv en Staat

Op 26 augustus 2020 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 16/1922 WWAJ-R. Deze uitspraak betreft een rectificatie van een eerdere uitspraak van de Raad van 6 april 2020. In deze eerdere uitspraak waren onjuiste bedragen aan schadevergoeding vermeld, specifiek een bedrag van € 800,- waartoe zowel het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) als de Staat der Nederlanden (ministerie van Justitie en Veiligheid) waren veroordeeld. Na een verzoek van het Uwv heeft de Raad partijen in de gelegenheid gesteld om schriftelijk te reageren op de voorgestelde rectificatie. Zowel de appellant als de Staat hebben geen bezwaar gemaakt tegen de rectificatie.

De Raad heeft de rechtsoverwegingen aangepast, waarbij de schadevergoeding voor immateriële schade aan de appellant is vastgesteld op € 750,- voor zowel het Uwv als de Staat. De nieuwe beslissing houdt in dat de Centrale Raad van Beroep de eerdere uitspraak vernietigt, het beroep gegrond verklaart, en de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand houdt. Tevens zijn de proceskosten van de appellant vergoed door zowel het Uwv als de Staat.

De uitspraak tot rectificatie is openbaar uitgesproken door J.P.M. Zeijen, met J.A. Achterberg als griffier. De gerectificeerde uitspraak zal worden gepubliceerd op rechtspraak.nl.

Uitspraak

16/1922 WWAJ-R
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak tot rectificatie van de uitspraak van de Raad van 6 april 2020,16/1922 WWAJ
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
de Staat der Nederlanden (ministerie van Justitie en Veiligheid) (Staat)
Datum uitspraak: 26 augustus 2020

PROCESVERLOOP

De Raad heeft, na hier door het Uwv op te zijn gewezen, vastgesteld dat in rechtsoverweging 3.6 en de beslissing van de uitspraak van de Raad van 6 april 2020 onjuiste bedragen aan schadevergoeding staan vermeld. Het betreft de bedragen van € 800,- waartoe zowel het Uwv als de Staat zijn veroordeeld.
De Raad heeft daarom aanleiding gezien partijen in de gelegenheid te stellen zich schriftelijk uit te laten over een rectificatie van de uitspraak. Dit is bij brief van 9 juli 2020 aan partijen meegedeeld.
Namens appellant heeft mr. J. Brouwer bij brief van 13 juli meegedeeld geen bezwaar te hebben tegen rectificatie van de uitspraak. De Staat heeft bij brief van 15 juli eveneens bericht geen bezwaar te hebben tegen rectificatie.

OVERWEGINGEN

Rechtsoverweging 3.6 wordt als volgt gewijzigd:
“Voor de berekening van het bedrag aan schadevergoeding dat voor rekening komt van het Uwv onderscheidenlijk van de Staat wordt de methode gevolgd die uiteen is gezet in het arrest van de Hoge Raad van 19 februari 2016 (ECLI:NL:HR:2016:252). Het Uwv wordt veroordeeld tot vergoeding van immateriële schade aan appellant tot een bedrag van € 750,- (8/16 deel van € 1.500,-). De Staat wordt veroordeeld tot vergoeding van immateriële schade aan appellant tot een bedrag van € 750,- (8/16 deel van € 1.500,-).”
De nieuwe beslissing gaat luiden:

“BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep gegrond en vernietigt het besluit van 25 mei 2015;
- bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand blijven;
- veroordeelt het Uwv tot betaling aan appellant van een vergoeding van schade tot een bedrag van € 750,-;
- veroordeelt de Staat der Nederlanden (minister van Justitie en Veiligheid) tot betaling aan appellant van een vergoeding van schade tot een bedrag van € 750,-;
- veroordeelt het Uwv in de proceskosten van appellant tot een bedrag van € 2.778,65;
- veroordeelt de Staat der Nederlanden (minister van Justitie en Veiligheid) in de proceskosten van appellant tot een bedrag van € 131,25;
- bepaalt dat het Uwv aan appellant het in beroep en hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 169,- vergoedt.”
Aan deze uitspraak tot rectificatie is een gerectificeerd exemplaar van de oorspronkelijke uitspraak gehecht. De gerectificeerde uitspraak zal worden gepubliceerd op rechtspraak.nl.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep rectificeert zijn uitspraak van 6 april 2020 als in de overwegingen is weergegeven.
Deze uitspraak is gedaan door J.P.M. Zeijen, in tegenwoordigheid van J.A. Achterberg als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 26 augustus 2020.
(getekend) J.P.M. Zeijen
(getekend) J.A. Achterberg