Uitspraak
18.2152 AOW
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- wijst het verzoek tot schadevergoeding af;
- verklaart het hoger beroep tegen de waarschuwing niet-ontvankelijk;
- bevestigt de aangevallen uitspraak wat betreft de terugvordering.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen de terugvordering van te veel betaalde AOW-toeslag door de Sociale verzekeringsbank (Svb) en de opgelegde waarschuwing. De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat de herziening van het ouderdomspensioen niet is aangevochten, waardoor de Svb op grond van artikel 24 van de AOW het te veel betaalde bedrag van € 6.644,22 terug kan vorderen. Appellant heeft geen dringende redenen kunnen aanvoeren om van terugvordering af te zien, en de Svb heeft rekening gehouden met zijn beperkte aflossingscapaciteit.
De Raad heeft ook de opgelegde waarschuwing beoordeeld en geconcludeerd dat, gezien de verstreken tijd van meer dan twee jaar sinds de waarschuwing, deze geen nadelige gevolgen meer kan hebben voor appellant. De Raad heeft het verzoek om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn afgewezen, omdat de procedure niet langer dan vier jaar heeft geduurd. De uitspraak van de rechtbank Rotterdam is bevestigd, en het hoger beroep tegen de waarschuwing is niet-ontvankelijk verklaard.