ECLI:NL:CRVB:2020:1941

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
7 augustus 2020
Publicatiedatum
20 augustus 2020
Zaaknummer
19/2047 WAO-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om herziening van arbeidsongeschiktheidsbeoordeling

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 augustus 2020 uitspraak gedaan over een verzoek tot herziening van een eerdere uitspraak van 20 maart 2019. Verzoeker, die in Marokko woont, heeft verzocht om herziening van de uitspraak waarin zijn bezwaar tegen een beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ongegrond werd verklaard. De rechtbank Amsterdam had eerder geoordeeld dat verzoeker zijn bezwaar te laat had ingediend, waardoor het niet-ontvankelijk werd verklaard. Verzoeker heeft in zijn verzoek om herziening aangevoerd dat hij ernstig ziek is geworden en daardoor niet kan werken, en heeft gevraagd om een nieuwe beoordeling van zijn recht op een arbeidsongeschiktheidsuitkering.

De Raad heeft echter geoordeeld dat het verzoek om herziening niet voldoet aan de vereisten van artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit artikel stelt dat herziening alleen mogelijk is op basis van feiten die vóór de uitspraak hebben plaatsgevonden en die de indiener van het verzoek niet bekend waren. De Raad heeft vastgesteld dat verzoeker met zijn verzoek in feite een nieuwe arbeidsongeschiktheidsbeoordeling beoogt, wat niet is toegestaan onder de geldende rechtspraak. De Raad heeft daarom het verzoek om herziening afgewezen, met de overweging dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken en is gebaseerd op de eerdergenoemde overwegingen.

Uitspraak

19.2047 WAO-PV

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het verzoek om herziening van de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 20 maart 2019, 17/3587
Partijen:
[verzoeker] te [woonplaats] , Marokko (verzoeker)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
Datum uitspraak: 7 augustus 2020
Zitting heeft: J.S. van der Kolk
Griffier: C.I. Heijkoop
Ter zitting is niemand verschenen.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep wijst het verzoek om herziening af.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
1. Bij uitspraak van 20 maart 2019, waarvan nu herziening wordt verzocht, heeft de Raad de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 29 maart 2017, 16/6014, bevestigd. Bij deze uitspraak heeft de rechtbank Amsterdam het beroep van verzoeker tegen een beslissing op bezwaar van 22 augustus 2016 ongegrond verklaard. Bij dit besluit is vastgesteld dat verzoeker de gronden van het bezwaar te laat heeft ingediend op grond waarvan zijn bezwaar niet-ontvankelijk is verklaard.
2. Ingevolge artikel 8:119, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de Raad op verzoek van een partij een onherroepelijk geworden uitspraak herzien op grond van feiten en omstandigheden die:
a. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak;
b. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en;
c. waren ze bij de bestuursrechter eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden.
3. Verzoeker heeft verzocht om herziening van de uitspraak van de Raad van 20 maart 2019. Hij heeft in zijn verzoek vermeld dat hij ernstig ziek is geworden terwijl hij in Nederland werkte en dat hij als gevolg van deze ziekte geen enkele activiteit kan verrichten. Hierdoor kan hij niet werken en heeft hij geen geld voor behandelingen noch voor voedsel. Verzoeker heeft de Raad verzocht om opnieuw zijn rechten op een arbeidsongeschiktheidsuitkering te beoordelen en hoopt op een voor hem gunstige beslissing.
4. Verzoeker heeft met zijn verzoek om herziening van deze uitspraak een nieuwe arbeidsongeschktheidsbeoordeling beoogd. Dit verzoek betreft geen gronden als bedoeld in artikel 8:119 van de Awb. In de uitspraak waarvan herziening wordt verzocht, heeft de Raad geoordeeld dat het Uwv in redelijkheid gebruik kon maken van zijn bevoegdheid om met toepassing van artikel 6:6 van de Awb het bezwaar niet-ontvankeljk te verklaren omdat verzoeker de gronden van bezwaar te laat heeft ingediend en er in wat verzoeker naar voren had gebracht geen aanwijzingen waren te vinden op grond waarvan de te late indiening van de bezwaargronden verschoonbaar was te achten. Voorts is het vaste rechtspraak van de Raad (zie onder meer de uitspraak van 5 februari 2014, ECLI:NL:CRVB:2014:319) dat het (bijzondere) rechtsmiddel van herziening niet is gegeven om een (hernieuwde) discussie over een zaak dan wel een nieuwe arbeidsongeschiktheidsbeoordeling te voeren en evenmin om een discussie over de juistheid van de betrokken uitspraak te openen. Het verzoek om herziening moet dan ook worden afgewezen.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding
Waarvan proces-verbaal.
De griffier Het lid van de enkelvoudige kamer
De griffier is verhinderd te ondertekenen. (getekend) J.S. van der Kolk