ECLI:NL:CRVB:2020:1807
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Ingangsdatum bijstand en aanvraagtermijn onder de Participatiewet
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 augustus 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft de ingangsdatum van bijstand onder de Participatiewet (PW) voor appellanten die zich opnieuw hadden gemeld voor bijstand na een eerdere intrekking. De Raad oordeelt dat de bijstand niet met terugwerkende kracht kan worden toegekend, omdat appellanten hun aanvraag niet zo spoedig mogelijk hebben ingediend na hun melding. De Raad stelt vast dat appellanten meer dan drie weken hebben gewacht met het indienen van de aanvraag, wat niet in overeenstemming is met de vereisten van de PW. Appellanten hebben geen bijzondere omstandigheden aangevoerd die rechtvaardigen dat de bijstand met terugwerkende kracht zou moeten ingaan. De Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank, waarin het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond werd verklaard. De Raad concludeert dat de ingangsdatum van de bijstand moet worden vastgesteld op de datum van de aanvraag, en niet op de datum van de melding, omdat er geen recht op bijstand bestond op de datum van de melding. De uitspraak benadrukt het belang van tijdige indiening van aanvragen voor bijstand en de gevolgen van vertraging in dit proces.