ECLI:NL:CRVB:2020:1751
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling arbeidsvermogen van appellante in het kader van Wajong-uitkering na deskundigenonderzoek
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 5 augustus 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Midden Nederland. De zaak betreft de beoordeling van het arbeidsvermogen van appellante, die sinds 2004 een Wajong-uitkering ontvangt in verband met chronische vermoeidheidsklachten. De rechtbank had eerder geoordeeld dat het deskundigenrapport van H.J.M. Stammers, dat op 20 november 2017 was opgesteld, zorgvuldig en consistent was. Dit rapport concludeerde dat appellante in staat was om gedurende ten minste één uur aaneengesloten te werken en ten minste vier uur per dag belastbaar was. Appellante was het niet eens met deze conclusie en voerde aan dat er tegenstrijdigheden in het rapport stonden en dat de deskundige niet onafhankelijk was, aangezien hij verbonden was aan A-REA, dat eerder betrokken was bij haar situatie.
De Raad heeft de argumenten van appellante beoordeeld en geconcludeerd dat de rechtbank terecht het deskundigenrapport heeft gevolgd. De deskundige had voldoende onderbouwing gegeven voor zijn conclusies en appellante had geen overtuigende argumenten aangedragen om de onafhankelijkheid van de deskundige in twijfel te trekken. De Raad bevestigde dat appellante over basale werknemersvaardigheden beschikt en in staat is om taken uit te voeren die fysiek weinig belastend zijn. De Raad oordeelde dat de eerdere beslissing van de rechtbank om de Wajong-uitkering van appellante te verlagen naar 70% van het minimumloon terecht was, en bevestigde de uitspraak van de rechtbank.