Uitspraak
19 1217 PW
11 februari 2019, 18/2474 (aangevallen uitspraak)
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstand aan appellante, die bijstand ontving op basis van de Participatiewet (PW). De Centrale Raad van Beroep heeft op 4 augustus 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. De rechtbank had het beroep van appellante tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Groningen ongegrond verklaard. Het college had de bijstand van appellante ingetrokken omdat zij niet had gemeld dat zij op geld waardeerbare activiteiten verrichtte door seks aan te bieden via advertenties op internet.
De Raad heeft vastgesteld dat appellante in de periode van 16 september 2016 tot en met 2 mei 2018 in totaal 193 advertenties had geplaatst waarin zij seks of een seksdate aanbood. De Raad oordeelde dat appellante de op haar rustende inlichtingenverplichting had geschonden door deze activiteiten niet te melden. Het college had op basis van de onderzoeksresultaten, die onder andere een rapport van 20 maart 2018 omvatten, besloten om de bijstand in te trekken en de gemaakte kosten van bijstand terug te vorderen. Appellante voerde aan dat haar activiteiten louter voor ontspanning waren en dat zij geen inkomsten had genoten, maar de Raad oordeelde dat het aantal en de frequentie van de advertenties duidden op het verrichten van op geld waardeerbare arbeid.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep van appellante niet slaagde. De Raad concludeerde dat appellante redelijkerwijs had moeten begrijpen dat haar activiteiten invloed konden hebben op haar recht op bijstand, en dat zij daarom de inlichtingenverplichting had geschonden. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met A.J. Schaap als voorzitter, en de leden J.L. Boxum en K.M.P. Jacobs, in aanwezigheid van griffier I.A. Siskina.