ECLI:NL:CRVB:2020:1692

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
31 juli 2020
Publicatiedatum
31 juli 2020
Zaaknummer
19/4020 AOW-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van verzoek om herziening griffierecht

Op 31 juli 2020 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een verzetprocedure. Verzoekster had eerder een verzoek om herziening ingediend, dat op 15 januari 2020 niet-ontvankelijk was verklaard omdat het verschuldigde griffierecht niet binnen de gestelde termijn was betaald. In het verzet heeft verzoekster aangevoerd dat zij de nota voor betaling van het griffierecht te laat had ontvangen, maar de Raad oordeelde dat zij geen feiten of omstandigheden had aangedragen die zouden kunnen leiden tot de conclusie dat zij niet in verzuim was. De late ontvangst van de nota was niet geconcretiseerd en niet met bewijsstukken onderbouwd. Hierdoor werd het verzet ongegrond verklaard. De Raad besloot dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door C.H. Bangma, in aanwezigheid van griffier C.I. Heijkoop, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

Datum uitspraak: 31 juli 2020
19/4020 AOW-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:55, zevende lid, in verbinding met artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het verzoek om herziening van de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 17 mei 2019, 18/3669 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[verzoekster] te [woonplaats], Marokko (verzoekster)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)

PROCESVERLOOP

Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 in verbinding met artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht van 15 januari 2020 heeft de Raad het door verzoekster ingediende verzoek om herziening van de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Verzoekster heeft verzet gedaan.
Het verzet is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 19 juni 2020. Partijen zijn niet verschenen.

OVERWEGINGEN

De uitspraak van de Raad van 15 januari 2020 berust op de overwegingen dat het verschuldigde griffierecht niet binnen de gestelde termijn is betaald en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat verzoekster niet in verzuim is geweest.
In verzet heeft verzoekster te kennen gegeven dat zij de nota voor betaling van het griffierecht heeft ontvangen nadat de termijn voor voldoening van het griffierecht was verstreken. Zij verzoekt de Raad om een nieuwe termijn om het griffierecht alsnog te voldoen.
De Raad is van oordeel dat verzoekster in verzet geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd op grond waarvan zou moeten worden geoordeeld dat zij niet in verzuim is geweest. Verzoekster heeft de late ontvangst van de nota niet geconcretiseerd en evenmin met bewijsstukken onderbouwd.
Dit betekent dat het verzet ongegrond wordt verklaard.
Voor een proceskostenveroordeling van het verzet is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door C.H. Bangma, in tegenwoordigheid van C.I. Heijkoop als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 31 juli 2020.
(getekend) C.H. Bangma
(getekend) C.I. Heijkoop
IvR

DÉCISION

La Centrale Raad van Beroep (Cour d'Appel Centrale), déclare l erecours non fondé
Par conséquent, décidée par C.H. Bangma en présence de C.I. Heijkoop en qualité de greffier, ainsi que prononcée en public, le 31 juillet 2020.