ECLI:NL:CRVB:2022:848

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
24 maart 2022
Publicatiedatum
25 april 2022
Zaaknummer
20/3781 AOW-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van een uitspraak inzake griffierecht en betalingsonmacht

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 maart 2022 uitspraak gedaan over het verzet van verzoekster tegen een eerdere uitspraak van 23 juli 2021. In die eerdere uitspraak werd het verzoek om herziening van een eerdere beslissing niet-ontvankelijk verklaard, omdat verzoekster het griffierecht niet had betaald. Verzoekster had in een brief van 12 februari 2021 aangegeven dat zij de betalingsherinnering van 20 december 2020 pas na de uiterste betalingstermijn had ontvangen. De Raad heeft vastgesteld dat de brief van verzoekster op 17 februari 2021 ter post is bezorgd, maar pas op 1 juni 2021 door de Raad is ontvangen. Dit betekent dat verzoekster niet binnen de gestelde termijn het griffierecht kon betalen of een beroep op betalingsonmacht kon doen. Gezien deze omstandigheden heeft de Raad het verzet gegrond verklaard, waardoor de eerdere uitspraak van 23 juli 2021 vervalt en het onderzoek wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

Datum uitspraak: 24 maart 2022
20/3781 AOW-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het verzet als bedoeld in de artikelen 8:55, zevende lid, en 8:119, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het verzoek om herziening van de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 31 juli 2020, 19/4020 AOW-V
Partijen:
[verzoekster] te [woonplaats] , Marokko (verzoekster)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)

PROCESVERLOOP

De Raad heeft op 23 juli 2021 het verzoek om herziening van de uitspraak van de Raad van 31 juli 2020 niet-ontvankelijk verklaard. Dat betekent dat de Raad het verzoek om herziening niet inhoudelijk in behandeling kan nemen. De Raad heeft dit gedaan zonder een zitting te houden, met toepassing van de artikelen 8:54 en 8:119, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht.
Verzoekster is het niet eens met de uitspraak van de Raad van 23 juli 2021 en heeft verzet gedaan.
Het verzet is behandeld op de zitting van 10 februari 2022. Partijen zijn niet verschenen.

OVERWEGINGEN

In de uitspraak van de Raad van 23 juli 2021 heeft de Raad het verzoek om herziening niet-ontvankelijk verklaard, omdat verzoekster het griffierecht niet heeft betaald.
De Raad heeft verzoekster er bij brief van 19 november 2020 op gewezen dat zij een griffierecht van € 131,- is verschuldigd. Bij aangetekende brief van 20 december 2020 is aan verzoekster een betalingsherinnering gestuurd. Verzoekster heeft in een brief van 12 februari 2021 meegedeeld dat zij de betalingsherinnering van 20 december 2020 na de uiterste betalingstermijn heeft ontvangen. Zij heeft verzocht om vrijstelling van betaling van het griffierecht.
De Raad stelt vast dat de brief van verzoekster van 12 februari 2021 blijkens de poststempel op 17 februari 2021 ter post is bezorgd en op 1 juni 2021 bij de Raad is ontvangen. De brief is ruim drie maanden nadat hij ter post is bezorgd ontvangen. Gelet hierop acht de Raad het aannemelijk dat de brief van de Raad van 20 december 2020 verzoekster heeft bereikt op een moment waarop zij niet meer binnen de gestelde termijn het griffierecht kon betalen of een beroep op betalingsonmacht kon doen. In deze omstandigheden ziet de Raad aanleiding het verzet gegrond te verklaren.
Dit betekent dat de uitspraak van de Raad van 23 juli 2021 vervalt en het onderzoek wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond.
Voor een proceskostenveroordeling van het verzet is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet gegrond.
Deze uitspraak is gedaan door J.C. Boeree, in tegenwoordigheid van E.X.R. Yi als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 24 maart 2022.
(getekend) J.C. Boeree
(getekend) E.X.R. Yi

DÉCISION

La Centrale Raad van Beroep (Cour d’Appel Centrale), déclare le recours fondé.
Par conséquent, décidée par J.C. Boeree en présence de E.X.R. Yi qualité de greffier, ainsi que prononcée en public, le 24 mars 2022.