ECLI:NL:CRVB:2022:848
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Herziening van een uitspraak inzake griffierecht en betalingsonmacht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 maart 2022 uitspraak gedaan over het verzet van verzoekster tegen een eerdere uitspraak van 23 juli 2021. In die eerdere uitspraak werd het verzoek om herziening van een eerdere beslissing niet-ontvankelijk verklaard, omdat verzoekster het griffierecht niet had betaald. Verzoekster had in een brief van 12 februari 2021 aangegeven dat zij de betalingsherinnering van 20 december 2020 pas na de uiterste betalingstermijn had ontvangen. De Raad heeft vastgesteld dat de brief van verzoekster op 17 februari 2021 ter post is bezorgd, maar pas op 1 juni 2021 door de Raad is ontvangen. Dit betekent dat verzoekster niet binnen de gestelde termijn het griffierecht kon betalen of een beroep op betalingsonmacht kon doen. Gezien deze omstandigheden heeft de Raad het verzet gegrond verklaard, waardoor de eerdere uitspraak van 23 juli 2021 vervalt en het onderzoek wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.