ECLI:NL:CRVB:2020:1681
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verzoeken om herziening van ZW- en WAO-uitkering en terugvordering van teveel betaalde toeslag
In deze zaak gaat het om twee herhaalde verzoeken van appellant om herziening van zijn Ziektewet (ZW)-uitkering en Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO)-uitkering, alsook om een verzoek tot betaling van een bedrag van € 1.935,41 dat volgens appellant ten onrechte door het Uwv is verrekend met een nabetaling van zijn WAO-uitkering. De Centrale Raad van Beroep heeft op 30 juli 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen eerdere uitspraken van de rechtbank Den Haag. De Raad oordeelt dat er geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden zijn die aanleiding geven tot herziening van de besluiten van het Uwv. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat de verzoeken van appellant ongegrond zijn, omdat de door appellant aangevoerde argumenten niet nieuw zijn en reeds eerder in procedures zijn behandeld. De Raad bevestigt de eerdere uitspraken en wijst het verzoek om schadevergoeding af, omdat de redelijke termijn voor de procedures niet is overschreden. De uitspraak benadrukt het belang van het indienen van relevante gegevens en argumenten binnen de gestelde termijnen en de gevolgen van het niet tijdig aanvoeren van nieuwe feiten.