ECLI:NL:CRVB:2020:1552
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen disciplinaire maatregel opgelegd aan ambtenaar wegens plichtsverzuim
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de korpschef van politie tegen een uitspraak van de rechtbank Limburg. De rechtbank had op 13 november 2019 geoordeeld dat de korpschef een disciplinaire maatregel, namelijk voorwaardelijk strafontslag, niet kon handhaven. De aanleiding voor deze maatregel was een besluit van de korpschef van 16 maart 2017, waarbij betrokkene wegens ernstig plichtsverzuim was gestraft. De rechtbank oordeelde dat het belangrijkste deel van de tenlastelegging, het handelen in strijd met de ambtsinstructie, was komen te vervallen. Hierdoor kon de opgelegde maatregel geen stand houden. De Centrale Raad van Beroep bevestigde deze uitspraak en oordeelde dat de korpschef in de proceskosten van betrokkene moest worden veroordeeld tot een bedrag van € 1.050,-. De Raad benadrukte dat de verweten gedragingen in een ander licht moesten worden bezien nu de ambtsinstructie niet langer als schending werd aangemerkt. De beslissing van de korpschef om een gedeeltelijke inhouding van het salaris op te leggen werd niet in de beoordeling betrokken, omdat betrokkene zich hierin kon vinden. De Raad concludeerde dat het hoger beroep van de korpschef niet slaagde.