Uitspraak
17.4253 WIA
mr. I.M. Veringmeier.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de WGA-uitkering van appellante, die zich had ziek gemeld vanwege knieklachten en later psychische klachten. Appellante had een WGA-loonaanvullingsuitkering ontvangen, maar deze werd door het Uwv beëindigd omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Appellante ging in beroep tegen deze beslissing, maar de rechtbank verklaarde het beroep ongegrond. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het medisch onderzoek zorgvuldig is uitgevoerd en dat de functionele mogelijkheden in de FML van 22 maart 2017 correct zijn vastgesteld. De Raad volgt de rechtbank in haar oordeel dat er geen reden is om aan de conclusies van de verzekeringsartsen te twijfelen. Appellante heeft onvoldoende onderbouwd dat haar situatie ten tijde van de beëindiging van de uitkering anders was dan vastgesteld. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond.