ECLI:NL:CRVB:2020:1470
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstand wegens schending van inlichtingen- en medewerkingsverplichting
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 juli 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. Appellante ontving vanaf 23 januari 2013 bijstand, maar heeft niet voldaan aan haar inlichtingen- en medewerkingsverplichting door niet op uitnodigingen voor gesprekken te verschijnen. De rechtbank had eerder het beroep van appellante tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Delft ongegrond verklaard. Het college had de bijstand van appellante ingetrokken omdat het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld, aangezien appellante niet op de afspraken was verschenen. Appellante betwistte de ontvangst van de uitnodigingsbrieven, maar de Raad oordeelde dat het college voldoende aannemelijk had gemaakt dat de brieven op de juiste data in de brievenbus waren bezorgd. De Raad bevestigde dat de schending van de medewerkingsverplichting een zelfstandige afwijzingsgrond vormt voor de aanvraag om bijzondere bijstand. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.