4.2.2.Een algemeen onderzoek naar eventueel vermogen in het buitenland dient een legitiem doel. Het college is in beginsel bevoegd om met het oog op effectiviteit, efficiëntie en kostenbesparing, en vanwege het grote belang van bestrijding van onjuist gebruik van
sociale voorzieningen, bij het toepassen van de onder 4.2.1 genoemde algemene onderzoeksbevoegdheid een selectie uit het totale bestand van bijstandsgerechtigden te maken, tenzij hierbij een ongerechtvaardigd verschil in behandeling als bedoeld in artikel 1 van Protocol 12 bij het EVRM wordt gemaakt tussen bijstandsgerechtigden.
4.2.3.De themacontrole is beschreven in de notitie ‘Themacontrole Onroerend goed’ van 1 december 2014 (notitie), die betrekking heeft op het gezamenlijke bestand van alle bijstandsgerechtigden in de gemeenten Venlo en Venray. Ter zitting heeft de Raad aan de orde gesteld dat het procesdossier twee verschillende versies bevat van deze notitie. Deze stukken hebben dezelfde datum en hetzelfde versienummer, te weten versienummer 1.1. De eerste versie is door het college in de bestuurlijke fase aan de stukken toegevoegd en ter beschikking gesteld aan (de toenmalige gemachtigde van) appellanten. De tweede versie is door de (huidige) gemachtigde van appellanten als bijlage bij het beroepschrift en het hoger beroepschrift gevoegd. De gemachtigde van appellanten heeft ter zitting verklaard deze versie te hebben ontvangen van de gemeente Venray. De eerste versie is meeromvattend dan de tweede versie, bijvoorbeeld bij de beschrijving van het onderzoek in het buitenland in paragraaf 5. Ook andere paragrafen komen in de verschillende versies niet geheel overeen of ontbreken in de tweede versie. Het college heeft, daarnaar ter zitting gevraagd, verklaard dat hij de tweede versie niet kent. Gelet hierop en omdat het college de eerste versie zelf aan het procesdossier heeft toegevoegd, ziet de Raad geen aanleiding eraan te twijfelen dat het themaonderzoek op basis van de eerste versie heeft plaatsgevonden en gaat de Raad in het navolgende dan ook uit van deze versie.
4.2.4.Aan de hand van de notitie, de door het college bij het verweerschrift in hoger beroep ingebrachte voortgangsnotitie en de door het college in de verweerschriften en ter zitting van de rechtbank en de Raad gegeven toelichting op de themacontrole wordt over de - aard en opzet van de - themacontrole het volgende vastgesteld.
4.2.4.1. De themacontrole behelst een algemeen onderzoek naar vermogen van alle bijstandsgerechtigden van de gemeenten Venlo en Venray. Dit onderzoek vindt vanaf maart 2015 plaats in de landen van herkomst van de bijstandsgerechtigden. Bij aangetroffen onroerend goed vinden vervolgens in Nederland verificatieonderzoeken plaats, bestaande uit onder meer het opvragen van gegevens en het voeren van gesprekken. Voor beide gemeentes worden deze verificatieonderzoeken uitgevoerd door de sociale recherche.
4.2.4.2. De selectie van bijstandsgerechtigden voor onderzoek naar vermogen in Nederland heeft plaatsgevonden aan de hand van een risicoprofiel, waarbij de volgende selectiecriteria zijn gehanteerd: geboorteland Nederland, 55 jaar en ouder zijn en - omdat via een erfenis onroerende zaken kunnen worden verkregen - overleden ouders. Na deze selectie bleven 179 bijstandsgerechtigden over. Deze bijstandsgerechtigden zijn via het Kadaster gecontroleerd op het bezit van onroerende zaken. Na deze controle bleven zeventien bijstandsgerechtigden over. Na verder dossieronderzoek bleken de onroerende zaken van deze bijstandsgerechtigden bekend te zijn. Het onderzoek naar vermogen in Nederland eindigde in november 2016.
4.2.4.3. Omdat het niet mogelijk is om tegelijkertijd in alle landen ter wereld een vermogensonderzoek te laten plaatsvinden, is ervoor gekozen om de controle van alle bijstandsgerechtigden van niet-Nederlandse afkomst te verdelen in tranches. Hierbij wordt per periode van zes tot twaalf maanden naar één of enkele landen van herkomst gekeken. Om meerdere pragmatische redenen - onder meer omdat in Venlo en Venray relatief veel bijstandsgerechtigden een band met Turkije hebben en in dat land betrekkelijk eenvoudig onderzoek kan worden gedaan door Bureau Buitenland - is in Turkije gestart met onderzoek naar vermogen van bijstandsgerechtigden. Na afloop van elk verificatieonderzoek wordt een nieuw onderzoek gestart. In de notitie is opgenomen dat de volgende tranches mogelijk betrekking hebben op bijvoorbeeld Polen, Marokko en het Caraïbisch gebied.
4.2.4.4. De selectie voor onderzoek naar vermogen in Turkije heeft plaatsgevonden aan de hand van de volgende selectiecriteria: geboren in Turkije - in totaal 400 bijstandsgerechtigden, waarvan 88 uit Venray -, geboren vóór 1981 en vakantiegedrag. Na deze selectie bleven in totaal 123 bijstandsgerechtigden over. Na een pre-check door Bureau Buitenland bleven 78 bijstandsgerechtigden over - waarvan veertien uit Venray - die aan een onderzoek zijn onderworpen. Het onderzoek in Turkije eindigde in juni 2017. Dit onderzoek heeft meer tijd gekost dan was voorzien, mede gezien het grote aantal vermogensonderzoeken dat moest worden verricht.
4.2.4.5. Vanaf maart 2017 is ook in andere landen onderzoek gedaan naar vermogen van bijstandsgerechtigden van niet-Nederlandse afkomst. De selectie voor die vermogensonderzoeken heeft plaatsgevonden aan de hand van de onder 4.2.3.4 genoemde selectiecriteria: geboorteland, geboren vóór 1981 en vakantiegedrag. Het gaat om de volgende landen.
- Vanaf maart 2017: België, Spanje en Duitsland. Het IBF heeft onderzoek gedaan naar vermogen van de uit deze landen afkomstige bijstandsgerechtigden die aan de selectiecriteria voldeden. De onderzoeken naar vermogen van bijstandsgerechtigden afkomstig uit België, Spanje en Duitsland eindigden in onderscheidenlijk mei, juni en juli 2017.
- Vanaf oktober 2017: Marokko en Polen. Deze onderzoeken lopen nog.
- Vanaf maart 2018: de Nederlandse Antillen. Dit onderzoek is afgerond.
4.2.5.Uit deze gegevens kan niet worden afgeleid dat het college bij de selectie van de bijstandsgerechtigden voor onderzoek naar vermogen in het land van herkomst enig rechtens relevant onderscheid heeft gemaakt tussen verschillende groepen bijstandsgerechtigden. Uit wat is vastgesteld over - de aard en opzet - van de themacontrole kan, anders dan appellant stelt, niet worden afgeleid dat het college de intentie heeft gehad - en deze intentie ook ten uitvoer heeft gelegd - om uitsluitend onderzoek te doen naar vermogen van bijstandsgerechtigden die afkomstig zijn uit Turkije. Integendeel, daaruit valt juist af te leiden dat het niet alleen de intentie van het college was om in het kader van de themacontrole onderzoek te doen naar vermogen van alle bijstandsgerechtigden, maar ook dat in dat kader feitelijk onderzoek is en wordt gedaan in andere landen dan Turkije, waaronder Nederland en de onder 4.2.3.5 genoemde landen. Het college heeft ter zitting kenbaar gemaakt dat na afronding van de onderzoeken in Marokko en Polen andere landen in onderzoek zullen worden genomen, maar kon alleen niet zeggen welke landen dat zullen zijn.
4.2.6.De beroepsgrond dat het in het kader van de themacontrole uitgevoerde onderzoek naar vermogen van bijstandsgerechtigden vergelijkbaar is met het vermogensonderzoek dat in de gemeente Tilburg is verricht, slaagt niet. Uit 4.2.4 volgt immers - anders dan het geval was bij het in Tilburg verrichte vermogensonderzoek - dat het in het kader van de themacontrole uitgevoerde onderzoek moet worden beschouwd als een gefaseerd en doorlopend onderzoek naar vermogen van alle bijstandsgerechtigden in Venlo en Venray. Weliswaar is in de notitie niet geconcretiseerd in welke andere landen dan Nederland en Turkije onderzoek zal worden gedaan naar vermogen van bijstandsgerechtigden, maar in de notitie is wel vermeld dat na afloop van elk onderzoek een nieuw onderzoek wordt gestart en daarbij zijn wel concrete landen genoemd waar mogelijk vermogensonderzoek zal plaatsvinden. In ieder geval heeft ook daadwerkelijk onderzoek plaatsgevonden naar vermogen van bijstandsgerechtigden die uit die landen afkomstig zijn. Dat een aantal onderdelen van de notitie is toegespitst op het onderzoek in Turkije heeft als reden, zo heeft het college ter zitting van de Raad naar voren gebracht, dat voor het onderzoek in Turkije Bureau Buitenland is ingeschakeld, waarmee aanzienlijke kosten waren gemoeid, waarover verantwoording moet worden afgelegd, terwijl voor onderzoeken in andere landen - kosteloos - het Internationaal Bureau Fraude-informatie (IBF) is en wordt ingeschakeld.