ECLI:NL:CRVB:2020:1311
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag Wajong-uitkering wegens arbeidsvermogen en medische beoordeling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 juni 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Rotterdam. Appellant had een aanvraag ingediend voor een Wajong-uitkering, die door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) was afgewezen. De afwijzing was gebaseerd op de conclusie dat appellant, ondanks zijn visuele beperkingen, in staat was om vier uur per dag te werken. De rechtbank had deze afwijzing bevestigd, en appellant ging in hoger beroep. Tijdens de zitting op 11 september 2019 werd appellant bijgestaan door zijn advocaat en familie. De Raad oordeelde dat het Uwv onvoldoende had gemotiveerd dat de geselecteerde taak 'telefonisch informatie verschaffen' geschikt was voor appellant, gezien zijn visuele beperkingen. De Raad bevestigde echter de conclusie van de rechtbank dat appellant in staat was om vier uur per dag te werken, en dat er geen medische gegevens waren die dit tegenspraken. De Raad oordeelde dat de schending van de motiveringsplicht door het Uwv niet leidde tot benadeling van appellant, en bevestigde de aangevallen uitspraak. Tevens werd het Uwv veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van appellant en het griffierecht.