ECLI:NL:CRVB:2020:1244
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de beslissing van de Sociale verzekeringsbank over regularisatieverzoeken met betrekking tot Luxemburgse socialeverzekeringswetgeving
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de Sociale verzekeringsbank (Svb) met betrekking tot verzoeken om regularisatie van socialeverzekeringswetgeving in Luxemburg. De appellant had eerder verzocht om regularisatie over de jaren 2010 tot en met 2012, maar de Svb weigerde dit op basis van het feit dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die een herziening van het eerdere besluit rechtvaardigden. De Raad oordeelde dat de Svb terecht had geweigerd terug te komen op zijn besluit van 15 september 2015, omdat er geen nieuwe feiten waren die dit rechtvaardigden. De rechtbank had de beroepen tegen de bestreden besluiten ongegrond verklaard, en de Centrale Raad bevestigde deze uitspraak. De Raad benadrukte dat de Svb in zijn vaste praktijk afwijzend beslist op verzoeken om regularisatie indien er nog een fiscale procedure loopt. De Raad concludeerde dat er geen sprake was van opgewekt vertrouwen bij de appellant dat de Svb zou instemmen met regularisatie, en dat de Svb zich terecht op het standpunt had gesteld dat er geen aanleiding was om af te wijken van zijn uitgangspunt. De uitspraak werd gedaan op 5 juni 2020, en de beslissing is openbaar uitgesproken.