ECLI:NL:CRVB:2020:1117
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Opschorting van bijstand wegens niet verstrekken van CIN-nummer door appellanten
In deze zaak gaat het om de opschorting van de bijstandsverlening aan appellanten door de Sociale verzekeringsbank (Svb) vanwege het niet verstrekken van hun CIN-nummers, die noodzakelijk zijn voor een onderzoek naar hun vermogen in Marokko. Appellanten ontvingen sinds 1 januari 2007 bijstand in de vorm van een aanvullende inkomensvoorziening voor ouderen (AIO-aanvulling). De Svb had hen herhaaldelijk verzocht om hun CIN-nummers te verstrekken, maar appellanten hebben hieraan geen gehoor gegeven. De Svb heeft daarop de AIO-aanvulling per 28 februari 2018 opgeschort en later ingetrokken per 1 maart 2018. Appellanten hebben tegen deze besluiten bezwaar gemaakt, maar de rechtbank heeft hun beroep ongegrond verklaard.
In hoger beroep hebben appellanten aangevoerd dat zij hun medewerkingsverplichting niet hebben geschonden, omdat de Svb al over hun CIN-nummers beschikte via hun Marokkaanse paspoorten. De Raad overweegt echter dat de Svb bevoegd was om de CIN-nummers op te vragen in het kader van het onderzoek naar vermogen. De Raad concludeert dat appellanten hun medewerkingsverplichting hebben geschonden door de gevraagde informatie niet tijdig te verstrekken. De gestelde onwetendheid over het verkrijgen van de CIN-nummers komt voor rekening van appellanten, aangezien zij voldoende gelegenheid hebben gehad om de benodigde informatie te achterhalen.
De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het hoger beroep niet slaagt. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.