ECLI:NL:CRVB:2019:95
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van kinderbijslag voor kinderen die in Egypte wonen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan op het hoger beroep van appellant tegen de beslissing van de Sociale Verzekeringsbank (Svb) om de kinderbijslag voor zijn zoon, die in Egypte woont, te weigeren. Appellant ontving eerder kinderbijslag voor zijn dochter en zoon, maar na meldingen dat de kinderen in Egypte wonen, heeft de Svb de uitkering stopgezet. De Raad heeft de feiten en omstandigheden rondom het verblijf van de kinderen in Egypte en Nederland onderzocht. Appellant stelde dat zijn zoon pas vanaf september 2016 in Egypte woonde, maar de Raad oordeelde dat de Svb terecht had vastgesteld dat de kinderen in Egypte verbleven en dat er geen recht op kinderbijslag bestond. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank Limburg, die het beroep van appellant ongegrond had verklaard. De uitspraak benadrukt de criteria voor het bepalen van de woonplaats van kinderen in relatie tot het recht op kinderbijslag, waarbij de omstandigheden van het geval en de intenties van de betrokkenen van belang zijn.