ECLI:NL:CRVB:2019:85
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening van AOW-pensioen naar de norm voor gehuwden en terugvordering van onverschuldigd betaalde AOW
In deze zaak gaat het om de herziening van het AOW-pensioen van betrokkene, die in 2008 een ouderdomspensioen had aangevraagd. De Sociale Verzekeringsbank (Svb) heeft het pensioen herzien naar de norm voor gehuwden, omdat betrokkene volgens de Svb niet duurzaam gescheiden leefde van zijn echtgenote. Betrokkene had in 1991 aangegeven duurzaam gescheiden te leven, maar de Svb concludeerde na een onderzoek in Hongarije dat hij samenwoonde met zijn echtgenote. De rechtbank Amsterdam verklaarde het beroep van betrokkene ongegrond, en de Centrale Raad van Beroep bevestigde deze uitspraak. De Raad oordeelde dat de Svb terecht het pensioen had herzien en dat er geen dringende redenen waren om van terugvordering van het onverschuldigd betaalde pensioen af te zien. Betrokkene had geen overtuigende bewijsstukken overgelegd die zijn stellingen ondersteunden, en de rechtbank oordeelde dat de Svb zich terecht baseerde op de eerste verklaring van betrokkene. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de Svb op juiste gronden had gehandeld.