ECLI:NL:CRVB:2019:716
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toepassing van de overgangsregeling inzake de afbouwtoelage inconveniënten in verband met het vervallen van de inconveniëntentoelage AID en Tijdelijke regeling aflopende en aansluitende toelage NVWA
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een ambtenaar werkzaam bij het ministerie van Economische Zaken en Klimaat, die bezwaar heeft gemaakt tegen de bijstelling van zijn afbouwtoelage inconveniënten. De appellant ontving voorheen een inconveniëntentoelage AID, maar na de fusie van verschillende diensten tot de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) is hij overgegaan op een afbouwtoelage. De minister heeft de afbouwtoelage met ingang van 1 december 2015 naar beneden bijgesteld, wat de appellant niet kon accepteren. De rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft het bezwaar van de appellant gegrond verklaard en het besluit van de minister vernietigd, maar de rechtsgevolgen in stand gelaten. De Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank, waarbij wordt gesteld dat de Tijdelijke regeling, die in werking was getreden, het toepasselijke recht bevatte voor de bijstelling van de afbouwtoelage. De Raad oordeelt dat de minister ten onrechte niet van de toepasselijkheid van deze regeling is uitgegaan en dat de bijstelling van de afbouwtoelage terecht is gehandhaafd. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten in hoger beroep.