ECLI:NL:CRVB:2019:676
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake ondersteuning bij het huishouden en proceskostenvergoeding
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 februari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Overijssel van 21 december 2017. De appellant, die ondersteuning bij het huishouden had aangevraagd, stelde dat het college van burgemeester en wethouders van Enschede had nagelaten om te bepalen hoeveel tijd nodig was om de benodigde activiteiten met de toegekende frequentie te verrichten. De Raad oordeelde dat deze grond slaagde, verwijzend naar een eerdere uitspraak van de Raad van 8 oktober 2018 (ECLI:NL:CRVB:2018:3241), waarin dit probleem ook aan de orde was geweest. De rechtbank had dit niet onderkend, wat leidde tot de vernietiging van de aangevallen uitspraak voor zover deze was aangevochten.
De Raad heeft vervolgens zelf voorzien in de zaak en het besluit van het college van 9 juni 2017 vernietigd. Tevens werd het beroep tegen de besluiten van 2 februari 2018 en 25 september 2018 gegrond verklaard, wat resulteerde in de vernietiging van deze besluiten. De Raad bepaalde dat de appellant met ingang van 6 februari 2019 recht heeft op vier uur en tien minuten ondersteuning bij het huishouden per week, voor verschillende huishoudelijke taken, en dat het college eenmalig extra ondersteuning zou bieden voor achterstallige schoonmaakwerkzaamheden.
Daarnaast werd het college veroordeeld in de proceskosten van de appellant in hoger beroep tot een bedrag van € 49,80, en moest het college het betaalde griffierecht van € 126,- vergoeden. De uitspraak werd in het openbaar uitgesproken, met een proces-verbaal van de beslissing.