ECLI:NL:RBOVE:2017:4731

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
21 december 2017
Publicatiedatum
21 december 2017
Zaaknummer
AK_17_ 888
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de toekenning van maatwerkvoorzieningen voor huishoudelijke ondersteuning onder de Wmo 2015

In deze uitspraak van de Rechtbank Overijssel, gedateerd 21 december 2017, staat de toekenning van maatwerkvoorzieningen voor huishoudelijke ondersteuning centraal. Eiser had een aanvraag ingediend voor een maatwerkvoorziening op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015), maar deze was door het college van burgemeester en wethouders van Enschede afgewezen. Na een bezwaarprocedure werd het bestreden besluit in stand gelaten, waarop eiser beroep instelde. Tijdens de zitting op 19 oktober 2017 werd duidelijk dat de situatie van eiser, die te maken heeft met mobiliteitsbeperkingen en incontinentie, niet voldoende werd ondervangen door de toegekende maatwerkvoorzieningen. De rechtbank oordeelde dat de geboden zorg niet voldeed aan de ondersteuningsbehoefte van eiser, met name omdat de frequentie van schoonmaakwerkzaamheden niet voldoende was. De rechtbank stelde vast dat de beleidsregels onvoldoende concreet waren en dat er een onderzoeksplicht bestond naar de zorgbehoefte van de aanvrager. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en droeg verweerder op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij de beperkingen van eiser in het huishouden in acht genomen moeten worden. Tevens werd verweerder veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van eiser.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Zittingsplaats Zwolle
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 17/888

uitspraak van de meervoudige kamer in de zaak tussen

[eiser]te [woonplaats] , eiser,
gemachtigde: [naam]
en
het college van burgemeester en wethouders van Enschede, verweerder,
gemachtigden: I. Lungu-Twisk en S. ten Kate.

Procesverloop

Bij besluit van 25 oktober 2016 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser om een maatwerkvoorziening voor huishoudelijke ondersteuning op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015) afgewezen.
Bij besluit van 24 maart 2017 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard. Verweerder heeft daarbij het primaire besluit in stand gelaten.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Hangende het beroep heeft verweerder het bestreden besluit vervangen door twee nieuwe besluiten. Bij besluit van 9 juni 2017 (vervangingsbesluit I) is aan eiser een nieuwe maatwerkvoorziening per 19 juni 2017 toegekend. Bij besluit van 5 oktober 2017 (vervangingsbesluit II) is aan eiser een compensatie voor door hemzelf ingekochte uren huishoudelijke hulp tot 19 juni 2017 toegekend, voor een nog nader te bepalen bedrag.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 oktober 2017.
Eiser heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.

Overwegingen

1. Eiser heeft per 19 juni 2017 een maatwerkvoorziening voor huishoudelijke ondersteuning in de vorm van een basismodule ‘schoon en leefbaar huis’ en de aanvullende modules ‘wasverzorging’ en ‘extra hygiëne’.
2. Met de vervangingsbesluiten I en II is het bestreden besluit in het geheel vervangen. Op grond van artikel 6:19 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) worden deze besluiten bij dit beroep betrokken. Eiser heeft ter zitting laten weten zich in beroep alleen nog te verzetten tegen de maatwerkvoorziening voor huishoudelijke ondersteuning die met het vervangingsbesluit I per 19 juni 2017 aan hem is toegekend. Daarom is het beroep gericht tegen het bestreden besluit en het vervangingsbesluit II niet-ontvankelijk, wegens het ontbreken van enig procesbelang. In geschil is nog de vraag of de maatwerkvoorziening voor huishoudelijke ondersteuning die met het vervangingsbesluit I per 19 juni 2017 aan eiser is toegekend, voorziet in de ondersteuningsbehoefte van eiser. Verweerder geeft met het vervangingsbesluit I toepassing aan de Beleidsregels Ondersteuning bij het Huishouden Gemeente Enschede 2017 (beleidsregels).
3.1
Eiser voert aan dat het vervangingsbesluit I onvoldoende voorziet in zijn ondersteuningsbehoefte. Zo wordt een van de ruimtes in de woning niet schoongemaakt. Ook wordt het toilet maar twee keer per week schoongemaakt, waar dit idealiter drie keer zou moeten zijn. Verder wordt het bed van eiser niet vaak genoeg verschoond.
3.2
Verweerder stelt zich op het standpunt dat samen met eiser naar zijn behoefte aan huishoudelijke ondersteuning is gekeken. Eiser gaf aan behoefte te hebben aan een extra keer schoonmaken van het toilet. Hierin is voorzien met de module “extra hygiëne”, waardoor het toilet tweemaal per week wordt schoongemaakt.
3.3
Zoals de Centrale Raad van Beroep (CRvB) eerder heeft overwogen, dient uit een toegekende maatwerkvoorziening voort te vloeien welke concrete zorg aan betrokkene moet worden geboden en hoe die zorg bijdraagt aan compensatie van de door betrokkene ondervonden beperkingen bij het voeren van een huishouden. Het enkele resultaat ‘schoon en leefbaar huis’ is, zonder nadere invulling, onvoldoende concreet (ECLI:NL:CRVB:2016:1491). Wanneer gebruik wordt gemaakt van beleidsregels, moet op basis van dat beleid duidelijk zijn welk niveau van schoon voor een huishouden verantwoord is, welke concrete activiteiten daarvoor verricht moeten worden, hoeveel tijd daarvoor nodig is en met welke frequentie deze activiteiten verricht moeten worden. De beleidsregels moeten zijn gebaseerd op onafhankelijk onderzoek. Ook mag worden aangesloten bij het CIZ Protocol Huishoudelijke Verzorging (ECLI:NL:CRVB:2016:1403). Op grond van artikel 2.3.5 in samenhang bezien met artikel 2.3.2 Wmo 2015 heeft verweerder verder een onderzoeksplicht naar de zorgbehoefte van de aanvrager van een maatwerkvoorziening.
3.4
In de beleidsregels wordt een basismodule beschreven om een ‘schoon en leefbaar huis’ te bereiken. De module omschrijft de activiteiten en de ruimtes waar de activiteiten worden uitgevoerd. Ook wordt aangegeven met welke frequentie een activiteit moet worden verricht. De basismodule “schoon en leefbaar huis” is gebaseerd op onafhankelijk onderzoek van het bureau HHM van 10 februari 2017. In het onderzoek van HHM is onderzocht binnen welke tijd elke activiteit gemiddeld genomen kan worden uitgevoerd. Het onderzoek geeft aan dat het geen instructietijd voor de zorgverlener betreft, maar het geeft wel een indicatie voor de tijd waar een betrokkene gemiddeld genomen op kan rekenen. Ook het aanvaardbare niveau van een schoon huishouden wordt in dit onderzoek beschreven. De overige modules zijn gebaseerd op het CIZ-protocol. Het gebruik van (modules uit) de thans door verweerder gehanteerde beleidsregels geeft daarom naar het oordeel van de rechtbank voldoende concreet aan welke zorg aan een eiser wordt geboden.
3.5
Vervolgens is het de vraag of de toegekende maatwerkvoorziening ook voldoende concreet maakt hoe de geboden zorg bijdraagt aan compensatie van de door eiser ondervonden beperkingen bij het voeren van zijn huishouden. In het ondersteuningsplan van eiser wordt beschreven dat hij te maken heeft met incontinentie en met mobiliteitsbeperkingen. Eiser stelt dat door die combinatie het beoogde resultaat niet zonder aanvullende zorg kan worden behaald. Hij noemt als voorbeeld dat hij vanwege zijn mobiliteitsbeperkingen niet altijd tijdig het toilet bereikt en dat het gewenste resultaat voor het toilet daardoor niet wordt behaald.
Verweerder heeft vanwege het door eiser in bezwaar genoemde voorbeeld van de behoefte aan extra toiletreiniging een module hygiëne verstrekt. Daarmee is een extra keer toilet reinigen in de week toegekend, waarmee in zoverre wordt onderbouwd hoe de geboden zorg bijdraagt aan de door eiser ondervonden beperkingen in het huishouden. Bovendien strookt deze frequentie van toilet reinigen met hetgeen eiser zelf in bezwaar in zijn brief van 3 februari 2017 heeft opgenomen. De rechtbank constateert dat blijkens het gehanteerde beleid en het toekenningsbesluit echter slechts eenmaal per twee weken in ‘bed verschonen’ wordt voorzien. Onduidelijk is naar het oordeel van de rechtbank waarom dat, gelet op het in beroep aangevoerde, voldoende compensatie biedt voor de beperkingen van eiser. Daarbij neemt de rechtbank in overweging dat vóór het vervangingsbesluit I het bed van eiser eenmaal per week werd verschoond. Verweerder had, gezien zijn onderzoeksplicht, moeten afwegen of ook op andere onderdelen dan ten aanzien van toilet reinigen extra ondersteuning geboden was. De beroepsgrond slaagt.
4. Het beroep is gegrond. Het bestreden besluit dient te worden vernietigd wegens strijd met het bepaalde in artikel 3:2 van de Awb en artikel 2.3.5 in samenhang bezien met artikel 2.3.2 van de Wmo 2015. De rechtbank ziet geen aanleiding zelf in de zaak te voorzien of een bestuurlijke lus toe te passen nu nader onderzoek en een nieuwe bestuurlijke heroverweging dient plaats te vinden. Verweerder zal daarbij aan de hand van eigen onderzoek moeten bepalen welke beperkingen eiser in het huishouden ondervindt en welke ondersteuning hiervoor is geboden. Bij de, volgens het ondersteuningsplan met het oog op de bestaande beperkingen, relevante deelresultaatgebieden moet worden aangegeven hoe door de toegekende maatwerkvoorziening voldoende compensatie wordt geboden voor de door eiser ondervonden beperkingen bij het voeren van zijn huishouden. Verweerder moet met inachtneming van deze uitspraak een nieuwe beslissing nemen op het bezwaar.
5. Er is geen sprake van een door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, zodat hiervoor geen proceskostenveroordeling zal worden gegeven. Er is overeenkomstig artikel 8:75 van de Awb en het Besluit proceskosten bestuursrecht evenwel aanleiding verweerder te veroordelen in de gevraagde reiskosten van de gemachtigde van eiser, ter hoogte van € 8,-.
Beslissing
De rechtbank:
  • verklaart het beroep gericht tegen het bestreden besluit en het vervangingsbesluit II niet-ontvankelijk;
  • verklaart het beroep gericht tegen het vervangingsbesluit I gegrond;
  • vernietigt het vervangingsbesluit I;
  • draagt verweerder op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 8,-.
  • draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 46,- aan eiser te vergoeden;
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.J. Thurlings, voorzitter, en mr. P.H. Banda en
mr. W.R.H. Lutjes, leden, in aanwezigheid van mr. E.G.M. ten Kate-van Holsteijn, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
griffier voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de datum van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.