ECLI:NL:CRVB:2019:592
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag Wajong-uitkering op basis van arbeidsvermogen en medische beoordeling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 februari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de afwijzing van een Wajong-uitkering aan appellant, geboren in 1993. Appellant had tot begin 2015 MBO-onderwijs gevolgd en diende op 22 juni 2015 een aanvraag in voor een Wajong-uitkering. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft deze aanvraag op 30 juli 2015 afgewezen, omdat appellant niet voldeed aan de voorwaarden. De afwijzing was gebaseerd op een verzekeringsgeneeskundig en arbeidskundig onderzoek, waaruit bleek dat appellant over arbeidsvermogen beschikte.
Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar het Uwv verklaarde dit bezwaar ongegrond. De rechtbank Midden-Nederland heeft het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Appellant stelde dat hij door zijn pervasieve ontwikkelingsstoornis NAO en concentratieproblemen niet in staat was om te werken. De rechtbank oordeelde echter dat de verzekeringsarts en arbeidsdeskundige voldoende hadden gemotiveerd dat appellant in staat was om ten minste vier uur per dag te werken en dat hij over basale werknemersvaardigheden beschikte.
In hoger beroep handhaafde appellant zijn standpunt, maar de Centrale Raad van Beroep onderschreef de eerdere oordelen. De Raad concludeerde dat de rapporten van de verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen zorgvuldig waren en dat er geen medische redenen waren om aan te nemen dat appellant niet over arbeidsvermogen beschikte. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding af, omdat er geen aanleiding was voor een veroordeling van het Uwv in de proceskosten.