Uitspraak
17.6043 WW
OVERWEGINGEN
24 december 2013. Met het Uwv is de rechtbank van oordeel dat appellante bij haar aanvraag, noch in bezwaar nieuwe feiten en omstandigheden naar voren heeft gebracht. Appellante heeft in het bijzonder niets aangevoerd over de vraag of zij vanaf 30 mei 2013 beschikbaar was voor werk. Aangezien appellante geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft aangevoerd mocht Uwv het verzoek van appellante afwijzen onder verwijzing naar het eerdere besluit van 24 december 2013.
4.1. In artikel 4:6, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is bepaald dat, indien na een geheel of gedeeltelijk afwijzende beschikking een nieuwe aanvraag wordt gedaan, de aanvrager gehouden is nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden te vermelden. In het tweede lid van dit artikel is bepaald dat, wanneer geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden worden vermeld, het bestuursorgaan zonder toepassing te geven aan artikel 4:5 de aanvraag kan afwijzen onder verwijzing naar zijn eerdere afwijzende beschikking.
26 oktober 2016 mocht opvatten als een verzoek, dat ertoe strekt dat het Uwv terugkomt van zijn besluit van 24 december 2013, waarbij het Uwv heeft vastgesteld dat appellante geen recht heeft op een uitkering op grond van de WW per 30 mei 2013 omdat appellante van
BESLISSING
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van de wettelijke rente af.
)R.P.W. Jongbloed