ECLI:NL:CRVB:2019:58
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de belastbaarheid van appellant in het kader van de Wet WIA na een verkeersongeval
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 januari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. De appellant, die als machine operator werkte, had zich ziek gemeld na een verkeersongeval in 2008 en vroeg een uitkering aan op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Het Uwv had vastgesteld dat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt was, wat leidde tot een ongegrondverklaring van zijn bezwaar. De rechtbank oordeelde dat het Uwv de belastbaarheid van de appellant correct had ingeschat en dat het medische onderzoek voldoende zorgvuldig was geweest. De verzekeringsarts bezwaar en beroep had de beperkingen van de appellant vastgesteld op basis van de beschikbare medische informatie, waaronder een neuropsychologisch rapport. De rechtbank vond geen reden om aan de juistheid van deze beoordeling te twijfelen.
In hoger beroep voerde de appellant aan dat hij meer beperkingen ervaart door een chronisch whiplash syndroom, maar de Raad oordeelde dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende had gemotiveerd dat er geen aanvullende beperkingen waren. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de appellant in staat was om de geduide functies te vervullen. De uitspraak benadrukt het belang van medische beoordelingen en de rol van de verzekeringsarts in het vaststellen van arbeidsongeschiktheid. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de aangevallen uitspraak zonder veroordeling in proceskosten.