Uitspraak
17.2736 PW
OVERWEGINGEN
BESLISSING
€ 1.024,-;
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft het dagelijks bestuur van Werkplein Drentsche Aa hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland, die de intrekking van de bijstand van betrokkene had vernietigd. Betrokkene ontving sinds 15 mei 2007 bijstand, laatstelijk op basis van de Participatiewet (PW). In 2016 werd de bijstand ingetrokken op basis van het vermoeden dat betrokkene samenwoonde met een persoon genaamd X, wat zou betekenen dat er sprake was van een gezamenlijke huishouding. De rechtbank oordeelde echter dat het dagelijks bestuur onvoldoende bewijs had geleverd voor deze claim, aangezien er geen huisbezoek of buurtonderzoek was uitgevoerd en de verklaringen van betrokkene en X onvoldoende onderbouwd waren.
In hoger beroep heeft het dagelijks bestuur betoogd dat de verklaringen van betrokkene en X wel degelijk een feitelijke grondslag bieden voor de veronderstelling van een gezamenlijke huishouding. De Centrale Raad van Beroep heeft echter geoordeeld dat het dagelijks bestuur niet in zijn bewijsvoering is geslaagd. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de claim van een gezamenlijke huishouding. De Raad benadrukte dat de last om aannemelijk te maken dat aan de voorwaarden voor intrekking was voldaan, op het bijstandverlenend orgaan rustte, en dat het dagelijks bestuur hierin niet was geslaagd. De uitspraak resulteerde in een veroordeling van het dagelijks bestuur in de proceskosten van betrokkene.