ECLI:NL:CRVB:2019:505
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens niet gemelde verkoop van privé-goederen op Marktplaats
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 januari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. Appellante, die bijstand ontving op grond van de Participatiewet, werd beschuldigd van het niet melden van verkoopactiviteiten op Marktplaats. De gemeente Meierijstad, vertegenwoordigd door het college van burgemeester en wethouders, had de bijstand van appellante met terugwerkende kracht ingetrokken en de gemaakte kosten van bijstand teruggevorderd. Dit besluit was gebaseerd op het vermoeden dat appellante haar inlichtingenverplichting had geschonden door geen melding te maken van de verkoop van goederen via Marktplaats.
De Raad heeft vastgesteld dat appellante in de periode van 1 september 2015 tot 3 juni 2016 via Marktplaats een aanzienlijk aantal artikelen had aangeboden, wat niet als incidentele verkoop van privégoederen kon worden aangemerkt. De Raad oordeelde dat appellante niet had aangetoond dat zij recht had op bijstand, omdat zij geen verifieerbare gegevens had over haar inkomsten uit de verkoop. De schending van de inlichtingenverplichting leidde tot de conclusie dat het college terecht de bijstand had ingetrokken en de kosten had teruggevorderd.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat appellante niet in haar hoger beroep was geslaagd. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.