ECLI:NL:CRVB:2019:4342

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
18 december 2019
Publicatiedatum
30 december 2019
Zaaknummer
17/6865 WW-R
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rectificatie van eerdere uitspraak inzake WW-uitkering en wettelijke rente

Op 18 december 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met registratienummer 17/6865 WW-R. Deze uitspraak betreft een rectificatie van een eerdere uitspraak van de Raad van 24 juli 2019. In de eerdere uitspraak waren enkele bedragen onjuist of onvolledig vermeld. De Raad heeft partijen in de gelegenheid gesteld om schriftelijk te reageren op de voorgestelde rectificatie. Het Uwv heeft gereageerd op 29 augustus 2019, en appellant heeft op 4 november 2019 een reactie gegeven.

De Raad heeft de rectificatie als volgt doorgevoerd: in rechtsoverweging 4.7 is de laatste zin verwijderd, en rechtsoverweging 4.8 is aangepast om het juiste bedrag van de nabetaling te reflecteren. Tevens is rechtsoverweging 4.9 gewijzigd om de aanspraak van appellant op wettelijke rente over de na te betalen faillissementsuitkering te verduidelijken. In rechtsoverweging 4.11 is aangegeven dat het Uwv vanaf 6 juni 2016 wettelijke rente verschuldigd is over het bedrag van € 48.958,45.

De beslissing tot rectificatie is gedaan door de meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, met H.G. Rottier als voorzitter en A.T. de Kwaasteniet en G.A.J. van den Hurk als leden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 18 december 2019, en een gerectificeerd exemplaar van de oorspronkelijke uitspraak is aan deze rectificatie gehecht.

Uitspraak

17/6865 WW-R
Datum uitspraak: 18 december 2019
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak tot rectificatie van de uitspraak van de Raad van 24 juli 2019, 17/6865 WW
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (Denemarken) (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
PROCESVERLOOP
De Raad heeft geconstateerd dat in zijn uitspraak van 24 juli 2019 met het registratienummer 17/6865 WW enkele bedragen onjuist of onvolledig zijn vermeld.
De Raad heeft daarin aanleiding gezien partijen in de gelegenheid te stellen zich schriftelijk uit te laten over een rectificatie van de uitspraak. Dit is bij brief van 21 augustus 2019 aan partijen meegedeeld.
Het Uwv heeft gereageerd bij brief van 29 augustus 2019. Appellant heeft bij brief van
4 november 2019 een reactie gegeven.

OVERWEGINGEN

De Raad rectificeert de uitspraak 17/6865 WW als volgt:
In rechtsoverweging 4.7 vervalt de laatste zin, welke luidde: “Totaal: € 29.230,76”.
Rechtsoverweging 4.8 wordt als volgt gewijzigd:
“4.8. Uit 4.7 volgt dat van de in geding zijnde kosten (a tot en met d) voor overname op grond van hoofdstuk IV van de WW in aanmerking komt € 100.193,07. Hierop dient het reeds door Uwv aan appellant betaalde bedrag aan faillissementsuitkering van € 51.234,62 in mindering te worden gebracht, zodat appellant nog recht heeft op betaling van een bedrag van
€ 48.958,45. Deze nabetaling valt uiteen in een bedrag van € 20.753,84 netto (onkosten) en een bedrag van € 28.204,61 bruto (overige bestanddelen).”
Rechtsoverweging 4.9, eerste en tweede volzin, wordt als volgt gewijzigd:
“4.9. Appellant heeft verzocht om schadevergoeding, bestaande uit de wettelijke rente over de na te betalen faillissementsuitkering. Op grond van de artikelen 4:97 en 4:98 van de Awb heeft appellant aanspraak op wettelijke rente over het bedrag van € 48.958,45 (€ 20.753,84 netto en € 28.204,61 bruto), vanaf de datum waarop het Uwv in verzuim is.”
Rechtsoverweging 4.11, eerste en tweede volzin, wordt als volgt gewijzigd:
“4.11. Uit 4.9 en 4.10 volgt dat het Uwv vanaf 6 juni 2016 de wettelijke rente is verschuldigd. Bij de berekening van de wettelijke rente moet worden uitgegaan van het bedrag van
€ 48.958,45 (€ 20.753,84 netto en € 28.204,61 bruto).”
Aan deze uitspraak tot rectificatie is een gerectificeerd exemplaar van de oorspronkelijke uitspraak gehecht.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep rectificeert zijn uitspraak van 24 juli 2019, 17/6865 WW, als in de overwegingen weergegeven.
Deze uitspraak is gedaan door H.G. Rottier als voorzitter en A.T. de Kwaasteniet en
G.A.J. van den Hurk als leden, in tegenwoordigheid van P. Boer als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 18 december 2019.
(getekend) H.G. Rottier
(getekend) P. Boer
IvR