Op 18 december 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met registratienummer 17/6865 WW-R. Deze uitspraak betreft een rectificatie van een eerdere uitspraak van de Raad van 24 juli 2019. In de eerdere uitspraak waren enkele bedragen onjuist of onvolledig vermeld. De Raad heeft partijen in de gelegenheid gesteld om schriftelijk te reageren op de voorgestelde rectificatie. Het Uwv heeft gereageerd op 29 augustus 2019, en appellant heeft op 4 november 2019 een reactie gegeven.
De Raad heeft de rectificatie als volgt doorgevoerd: in rechtsoverweging 4.7 is de laatste zin verwijderd, en rechtsoverweging 4.8 is aangepast om het juiste bedrag van de nabetaling te reflecteren. Tevens is rechtsoverweging 4.9 gewijzigd om de aanspraak van appellant op wettelijke rente over de na te betalen faillissementsuitkering te verduidelijken. In rechtsoverweging 4.11 is aangegeven dat het Uwv vanaf 6 juni 2016 wettelijke rente verschuldigd is over het bedrag van € 48.958,45.
De beslissing tot rectificatie is gedaan door de meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, met H.G. Rottier als voorzitter en A.T. de Kwaasteniet en G.A.J. van den Hurk als leden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 18 december 2019, en een gerectificeerd exemplaar van de oorspronkelijke uitspraak is aan deze rectificatie gehecht.